De generator mag niet worden
!
gebruikt met andere netten (bij-
voorbeeld TT of TN). Anders zal het
isolatiebewakingsrelais worden uit-
geschakeld.
De generator is bedraad voor een
IT-net; dat betekent dat er geen voe-
dingsleidingen van de elektrische
voeding rechtstreeks zijn geaard.
Een isolatiefout die resulteert in een
te lage isolatieweerstand, wordt
gedetecteerd door het isolatiebewa-
kingsrelais.
Bij elke start en telkens als er een
nieuwe belasting wordt aangesloten,
moet de isolatieweerstand gecontro-
leerd worden. Controleer of het iso-
latiebewakingsrelais
correct
ingesteld. (fabrieksinstelling 13 kΩ)
S2
is
Q1 .......Stroomonderbreker voor X1
Onderbreekt de stroomtoevoer naar X1 als er
zich een kortsluiting voordoet aan de zijde
van de belasting of als de overstroombeveili-
ging in werking treedt. Indien geactiveerd,
onderbreekt Q1 de drie fasen naar X1. Hij
moet manueel worden gereset, zodra het pro-
bleem verholpen is.
- 74 -
X1 .......Netvoeding (400 V AC)
Klemmen L1, L2, L3, N (= nulleider) en PE
(= aarding), bevinden zich achter de deur
van het controlepaneel en achter een kleine
doorzichtige deur.
N14 .....Isolatiebewakingsrelais
Controleert de isolatieweerstand en activeert
Q1 als de isolatieweerstand te laag is.
Q1
S2........Noodstopknop
Druk de knop in om de generator in geval
N14
van nood te stoppen. Werd de knop
ingedrukt, dan moet hij ontgrendeld worden
X1
door hem naar links te draaien, vooraleer de
generator opnieuw kan worden gestart. De
noodstopknop kan in de vergrendelde positie
vastgezet worden met behulp van de sleutel
om gebruik door onbevoegden te vermijden.
9.3.9
"Electricité de France" (EDF)
Als de optie EDF geïnstalleerd is, werkt de generator
als een standaardgenerator als de nulleider- en de PE-
aansluitklemmen met elkaar verbonden zijn (zie
onderstaande figuur). In dit geval zal een aardlek aan
de zijde van de generator of aan de zijde van de
belasting de stroomonderbreker uitschakelen.