6
Controles en oplossen van problemen
Laat de machine nooit proefdraaien
!
met aangesloten vermogenkabels.
Raak
nooit
een
connector aan zonder voorafgaande
spanningscontrole.
Wanneer er een storing optreedt,
noteer dan steeds de ervaringen
opgedaan voor, tijdens en na de
storing.
Informatie
belasting
(type,
arbeidsfactor enz.), de trillingen, de
kleur van de uitlaatgassen, de
controle van de isolatie, de geuren,
de uitgangsspanning, de lekken en
beschadigde
elementen,
omgevingstemperatuur,
dagelijks en normaal onderhoud en
de hoogte, kan waardevol zijn om
snel het probleem te lokaliseren.
Noteer eveneens alle informatie
m.b.t.
de
vochtigheid
opstelling van de generator (bijv.
dicht bij de zee).
6.1
Opsporen en verhelpen van
motorstoringen
In de onderstaande tabel ziet u een overzicht van de
mogelijke motorproblemen met hun eventuele
oorzaken.
De startmotor draait de motor te traag
– Capaciteit batterij te laag.
elektrische
m.b.t.
de
grootte,
de
het
en
de
– Slechte elektrische aansluiting.
– Storing in startmotor.
– Verkeerd soort smeerolie.
De motor start niet of slechts moeizaam
– Startmotor draait motor te traag.
– Brandstoftank leeg.
- 59 -
– Storing in brandstofsolenoïde.
– Brandstofleiding verstopt.
– Storing in brandstofzuigpomp.
– Brandstoffilterelement vuil.
– Lucht in brandstofsysteem.
– Storing in verstuivers.
– Koude-startsysteem verkeerd gebruikt.