Q1 ....... Hoofdstroomonderbreker
Onderbreekt de energievoorziening naar X1
als er zich een kortsluiting voordoet aan de
zijde van de belasting of als de aardlekdetec-
tor (30 mA) of de overstroombeveiliging
(QAS 14: 20 A, QAS 20: 32 A)
treedt of wanneer de shunt magneetspoel be-
krachtigd wordt. Hij moet manueel gereset
worden zodra het probleem werd verholpen.
X1 ....... Netvoeding (400 V AC)
Klemmen L1, L2, L3, N (= nulleider) en PE
(= aarding), bevinden zich achter de deur
van het controlepaneel en achter een kleine
doorzichtige deur.
N13 ..... Aardlekdetector
Detecteert en meldt een aardlek en activeert
de hoofdstroomonderbreker Q1. Het detec-
tieniveau kan vast worden ingesteld op 0,03
A met onmiddellijke uitval, maar is ook in-
stelbaar tussen 0,1 A en 1 A met een uitval-
vertraging (0 - 0,5 sec). N13 moet met de
hand worden teruggesteld na oplossing van
het probleem (door het indrukken van reset-
toets R). Deze detectie kan worden opgehe-
ven met de aardlekschakelaar (S13, IN).
Deze schakelaar moet maandelijks worden
getest door een druk op de testtoets T.
S13 ..... Blokkeerschakelaar voor beveiliging
tegen aardsluiting (N13)
Deze schakelaar bevindt zich in de kast en is
aangeduid met IN.
Stand O: Geen omschakeling van de
in werking
hoofdstroomonderbreker Q1 in geval van
aardsluiting.
Stand
hoofdstroomonderbreker Q1 in geval van
aardsluiting.
Stand O wordt enkel gebruikt in het
!
geval van een externe beveiliging
tegen aardsluiting (v.b. geïntegreerd
in een verdeelbord).
Als S13 in stand O staat, is een goede
aarding van groot belang voor de
veiligheid van de gebruiker. Het
inoperationeel
beveiliging tegen aardsluiting kan
tot ernstig letsel leiden en zelfs de
dood van diegene die de eenheid of
belasting
hebben.
2.4.3
Elektronische snelheidsregelaar
De elektronische snelheidsregelaar zorgt ervoor dat
de uitgangsfrequentie van de generator onverander-
lijk is, onafhankelijk van de grootte van de belasting.
1:
Omschakeling
van
de
maken
van
elke
aanraakt,
tot
gevolg
- 20 -