Op afstand starten, R38Li, R40Li, R45Li,
R50Li
Een belangrijke functie van de begeleidingskabel is de
mogelijkheid om de robotmaaier indien nodig naar een
afgelegen deel van de tuin te leiden. Deze functie is
erg nuttig in tuinen waar bijvoorbeeld de voor- en
achtertuin met elkaar in verbinding staan via een
smalle doorgang waarin het laadstation niet kan
worden geïnstalleerd.
Wanneer deze functie is geactiveerd (niet is ingesteld
op Nooit), zal de robotmaaier de geleidingsdraad
vanaf het laadstation volgen tot het punt waar de
geleidingsdraad is aangesloten op de grensdraad.
Wanneer hij dit punt heeft bereikt, begint hij met
maaien. Het aantal keren dat hij de geleidingsdraad
vanaf het laadstation moet volgen, wordt ingesteld als
een percentage van het totale aantal keren dat hij het
laadstation verlaat. Alle andere keren verlaat de
robotmaaier het laadstation op de standaardwijze en
begint hij met maaien.
De volgende vijf opties kunnen worden geselecteerd:
• Nooit (0%)
• Zelden (ca. 20%)
• Gemiddeld (ca. 50%)
• Vaak (ca. 80%)
• Altijd (100%)
Selecteer het percentage dat overeenkomt met de
omvang van de afgelegen zone ten opzichte van het
totale werkoppervlak. Wanneer de afgelegen zone
bijvoorbeeld minder dan de helft van het totale
werkoppervlak bestrijkt, selecteert u Zelden. Wanneer
de afgelegen zone bijvoorbeeld de helft van het totale
werkoppervlak bestrijkt, selecteert u Gemiddeld. Zie de
voorbeelden in 7. Tuinvoorbeelden.
De standaardinstelling is Zelden.
58 - Nederlands
6. MENUFUNCTIES