Afbakeningen van het werkgebied
Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur,
aan het werkgebied grenst, moet u de
begrenzingskabel 30 cm van het obstakel leggen.
Dan zal de robotmaaier niet op het obstakel botsen
en zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Ongeveer 20 cm rond het vaste obstakel zal niet
worden gemaaid.
Als het werkgebied aan een kleine greppel grenst,
bijv. een border, of aan een kleine verhoging zoals
bijv. een lage steen (3 tot 5 cm), moet u de
begrenzingskabel 20 cm binnen in het werkgebied
leggen. Dit voorkomt dat de wielen in de greppel of op
de stenen rijden.
Ongeveer 12 cm gras langs de greppel/stenen
afbakening zal niet worden gemaaid.
Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks
grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is
het mogelijk om de robotmaaier een stukje op het pad
te laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 5 cm
van de rand van het pad leggen.
Al het gras langs het tegelpad zal worden gemaaid.
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een
vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het
mogelijk om de robotmaaier over het pad te laten
rijden. De begrenzingskabel kan prima onder de
tegels worden gelegd. Zorg ervoor dat de tegels op
gelijke hoogte zijn met het gazon om overmatige
slijtage op de robotmaaier te voorkomen.
N.B.!
De robotmaaier mag nooit over gravel, mulch of
soortgelijk materiaal rijden, omdat de bladen hierdoor
kunnen worden beschadigd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Als het werkgebied aan een waterpartij,
helling, afgrond of openbare weg grenst,
moet behalve de grensdraad ook een hek of
iets dergelijks worden geplaatst. De hoogte
moet in dat geval minimaal 15 cm zijn. Dit
zorgt ervoor dat de robotmaaier nooit buiten
het werkgebied terecht kan komen.
24 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Min.
15cm