6.
Sluit de begeleidingskabel aan op de
begrenzingskabel met behulp van een verbinding:
Steek de grensdraad in elk van de openingen in de
koppeling. Steek de geleidingsdraad in de middelste
opening in de koppeling. Controleer of de draden
volledig in de koppeling zijn gestoken, zodat de
uiteinden zichtbaar zijn door het transparante deel
aan de andere zijde van de koppeling.
Gebruik een waterpomptang om de knop op de
koppeling helemaal in te drukken.
Het maakt niet uit welke openingen worden gebruikt
voor het aansluiten van elke draad.
7.
Kram de verbinding in het gazon of graaf ze in.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De geleidingsdraad mag de grensdraad niet
kruisen, bijvoorbeeld een grensdraad die
naar een eiland loopt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Test voordat u de robotmaaier gebruikt de
werking van de begeleidingskabel met
behulp van de functie Calibreer zoekdraad.
Zie 3.8 Ingebruikname en kalibratie.
34 - Nederlands
3. INSTALLATIE