3.6 Installatie van begeleidingskabel
De geleidingsdraad is een draad die vanaf het
laadstation wordt gelegd, bijvoorbeeld richting een
verre uithoek van het werkgebied of door een nauwe
doorgang, en vervolgens aangesloten op de
grensdraad.
De begeleidingskabel wordt door de robotmaaier
gebruikt om de weg naar het laadstation te vinden,
maar dient ook om de robotmaaier naar uithoeken
van de tuin te leiden.
Voor een gelijkmatig maairesultaat kan de
robotmaaier de begeleidingskabel vanaf het
laadstation volgen naar de locatie waar de
begeleidingskabel is verbonden met de
begrenzingskabel, om daar met maaien te beginnen.
Afhankelijk van de tuinindeling moet u instellen hoe
vaak de robotmaaier de begeleidingskabel vanaf het
laadstation moet volgen. Zie 6.6 Instellingen.
Zorg dat de robotmaaier op diverse afstanden vanaf
de begeleidingskabel werkt om te voorkomen dat er
sporen worden gevormd wanneer de robotmaaier de
begeleidingskabel van en naar het laadstation volgt.
Het gebied naast de kabel dat de robotmaaier dan
gebruikt, wordt de corridor genoemd.
De robotmaaier loopt altijd links van de
begeleidingskabel, gezien in de richting van het
laadstation. De corridor bevindt zich dus links van de
geleidingsdraad. De corridor is 50 cm breed. Zorg
daarom bij het installeren voor een vrije ruimte van
minimaal 75 cm links van de geleidingsdraad en een
vrije ruimte van minimaal 25 cm rechts van de
geleidingsdraad, gezien in de richting van het
laadstation.
Het is niet toegestaan om de geleidingsdraad op een
afstand van minder dan 30 cm vanaf de grensdraad te
leggen.
De geleidingsdraad kan net als de grensdraad met
haken worden vastgezet of worden ingegraven.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Zorg dat er links van de geleidingsdraad altijd
een vrije ruimte van minimaal 75 cm is,
gezien in de richting van het laadstation.
3. INSTALLATIE
Maximaal
afstand
Minstens 30 cm/12"
Minstens
2m/7ft
Nederlands - 31