09 Wielen en banden
||
09
3. Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel
niet meer ongehinderd kan draaien.
4. Draai de wielbouten kruiselings vast. Het
is belangrijk dat u de wielbouten stevig
aanhaalt. Haal aan met 140 Nm. Contro-
leer het aanhaalmoment met een
momentsleutel.
5. Plaats de kunststof doppen terug op de
wielbouten.
6. Plaats een volledige wieldop terug (indien
aanwezig).
*
324
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
len ventieldopjes kunnen roesten en
zijn moeilijk los te draaien.
N.B.
De ventieluitsparing in de wieldop bij het
monteren aanbrengen over het ventiel in
de velg.
Gerelateerde informatie
•
Wielen verwisselen - wielen verwijderen
(p. 321)
•
Krik* (p. 325)
•
Gevarendriehoek (p. 324)
•
Wielbouten (p. 320)
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek wordt gebruikt om
andere verkeersdeelnemers te waarschuwen
voor een stilstaande auto.
Opbergen en uitklappen