03 Instrumenten, schakelaars en bediening
||
Sluiten
U kunt het schuif-/kanteldak handmatig slui-
ten door de bedieningsknop vooruit naar het
weerstandspunt voor handmatig sluiten te
duwen. Het schuif-/kanteldak schuift steeds
verder dicht zolang u de knop in deze stand
vasthoudt.
WAARSCHUWING
03
Gevaar voor beknelling bij het sluiten van
het schuifdak. De beveiliging tegen over-
belasting van het schuifdak werkt alleen bij
automatisch sluiten, niet bij handmatig
sluiten.
Het schuif-/kanteldak gaat automatisch dicht,
wanneer u de knop in de stand voor automa-
tisch sluiten duwt en vervolgens loslaat.
Wanneer u sleutelstand 0 kiest en de trans-
pondersleutel uit het contactslot neemt,
wordt de spanning van het schuif-/kanteldak
verbroken.
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn:
Onderbreek altijd de stroom naar het
schuifdak door te kiezen voor sleutelstand
0 en neem vervolgens de transpondersleu-
tel mee uit de auto. Voor informatie over
sleutelstanden, zie Sleutelstanden - func-
ties in verschillende standen (p. 81).
112
Verticaal openkantelen
Verticaal openkantelen, achterkant omhoogkan-
telen.
Kantel het schuif-/kanteldak open door
de achterkant van de knop omhoog te
duwen.
Kantel het schuif-/kanteldak dicht door
de achterkant van de knop omlaag te
trekken.
Sluiten met transpondersleutel of knop
voor centrale vergrendeling
een transpondersleutel
–
Druk lang op de vergrendelingsknop
van de transpondersleutel, totdat het
schuif-/kanteldak en alle zijruiten worden
gesloten en de portieren en de bagage-
klep worden vergrendeld.
Druk nogmaals op de vergrendelingsknop
van de transpondersleutel om het sluiten te
onderbreken.