08 Starten en rijden
||
Neutraalstand - N
In deze stand kunt u de motor starten en er is
geen versnelling ingeschakeld. Zet de par-
keerrem aan, wanneer de auto stilstaat en de
keuzehendel in stand N staat.
Om de keuzehendel vanuit stand N in een
andere schakelstand te zetten, moet u in
sleutelstand II het rempedaal bedienen, zie
Sleutelstanden - functies in verschillende
standen (p. 81).
Rijstand - D
Stand D is de normale rijmodus. De versnel-
lingsbak schakelt automatisch op en terug
afhankelijk van de stand van het gaspedaal
en de snelheid. Zorg ervoor dat de auto stil-
staat, voordat u de keuzehendel vanuit stand
D in stand R zet.
Geartronic - Handmatig schakelen (+S–)
Met de automatische versnellingsbak
Geartronic kunt u ook handmatig schakelen.
Bij het loslaten van het gaspedaal wordt de
auto op de motor afgeremd.
U activeert de handmatige schakel-
stand door de hendel zijwaarts van-
uit de stand D naar de eindstand bij
"+S-" te bewegen. Het symbool
"+S-" op het instrumentenpaneel verkleurt
van WIT naar ORANJE en de cijfers
enzovoort worden in een kader getoond en
08
komen overeen met de zojuist ingeschakelde
versnelling.
*
272
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
•
Duw de hendel naar voren naar de +
(plus) om een hogere versnelling in te
schakelen en laat deze weer los – de hen-
del veert terug naar de neutrale stand
tussen + en –.
of
•
Trek de hendel naar achteren naar de "–"
(min) om een lagere versnelling in te
schakelen en laat deze weer los.
Handmatig schakelen "+S–" is tijdens het rij-
den op elk moment te activeren.
Om schokken en afslaan van de motor te
voorkomen, schakelt Geartronic automatisch
terug als u langzamer gaat rijden dan wat
voor de gekozen versnelling gepast is.
Om de automatische rijstand te hervatten:
•
Zet de hendel helemaal naar links in
stand D.
N.B.
Als de versnellingsbak een Sport-stand
kent, is handmatig schakelen pas te acti-
veren wanneer u de keuzehendel vooruit of
achteruit in stand '+S–' hebt gezet. Op het
instrumentenpaneel verandert de
een van de tekens
geven welke versnelling er ingeschakeld is.
1
,
2
,
3
Paddles*
In plaats van handmatig schakelen met de
keuzehendel kunt u ook gebruik maken van
de speciale stuurbediening, de zogeheten
paddles.
Om met de stuurpaddles te kunnen schake-
len moet u ze wel eerst activeren. U doet dat
door een van de paddles in de richting van
het stuurwiel te halen – het teken "D" op het
instrumentenpaneel verandert dan in een cij-
fer dat de ingeschakelde versnelling aangeeft.
Om vervolgens te schakelen:
•
Beide "paddles" van het stuurwiel.
S
dan in
1
,
2
,
3
enz. om aan te
Haal een van de paddles naar achteren –
in de richting van het stuurwiel – en laat
deze weer los.
"–": Eerstvolgende lagere versnelling
inschakelen.
"+": Eerstvolgende hogere versnelling
inschakelen.