5. TRAINING
Hartslagsensor dragen
Draag de hartslagsensor om de hartslag te meten.
1.
Maak de elektroden van de band
vochtig.
2.
Bevestig de zender aan de band.
3.
Doe de band om uw borst, net
onder de borstspieren en bevestig
het haakje aan de andere kant van
de band.
4.
Pas de lengte van de band aan,
zodat deze strak maar comfortabel
zit. Zorg dat de vochtige elektroden
goed in contact komen met de huid
en dat het Polar-logo op de zender
rechtop in het midden zit.
Maak de zender na elk gebruik los van
de band om de levensduur van de
batterij te verlengen. Door zweet en
vocht kunnen de elektroden van de
band vochtig blijven, waardoor de
hartslagsensor actief blijft. Dit
verkort de levensduur van de batterij.
Zie Belangrijke informatie
(pagina 53) voor meer
gedetailleerde wasinstructies.
Ga naar http://www.polar.com/en/polar_community/videos voor video-instructies.
Trainingssessie starten
Doe de hartslagsensor om en zorg dat u een optionele sensor* hebt ingesteld, zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing van de sensor. Zie Nieuwe accessoire (pagina 41) als u voor het eerst een snelheids-,
trapfrequentie- of stride sensor gebruikt. Zie Trainen met Polar ZoneOptimizer (pagina 16) voor het gebruik
van de Polar ZoneOptimizer-functie voor uw trainingssessie.
te drukken
1. Start door op START
1.
Druk in de tijdweergave op START om naar de pre-trainingsmodus te
gaan.
2. Koppel de hartslagsensor aan de trainingscomputer
(koppeling is eenmalig)
Het koppelen waarborgt dat uw trainingscomputer alleen signalen van uw hartslagsensor ontvangt,
waardoor u storingsvrij kunt trainen in de buurt van andere trainingscomputers.
Als u het product zonder een hartslagsensor hebt gekocht en de hartslagsensor in de
sportprofielinstellingen hebt uitgeschakeld, sla dan stap twee over en ga door naar stap drie.
NEDERLANDS
Training
13