12. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Voordat een poging wordt gedaan om een
storing te analyseren, dienen de zekerin-
gen te worden verwijderd of dient de voe-
dingsspanning te worden uitgeschakeld.
Zorg dat de voedingsspanning niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
Er mogen geen onderdelen meer draaien.
Waarschuwing
Alle voorschriften die van toepassing zijn
op pompen die zijn opgesteld in explosie-
gevaarlijke omgevingen moeten worden
nageleefd.
Zorg dat er geen werkzaamheden worden
uitgevoerd in explosiegevaarlijke omgevin-
gen.
Storing
1.
De pomp werkt niet.
2.
De pomp draait, maar
de motor schakelt na
korte tijd uit.
3.
De pomp werkt met te
lage capaciteit en ener-
gieverbruik.
22
Oorzaak
a)
De droogloopsensoren zijn niet
in vloeistof ondergedompeld.
b)
Alleen voor driefasenpompen:
De pomp is met een verkeerde
fasevolgorde op de voedings-
spanning aangesloten.
c)
De zekeringen in de elektrische
installatie zijn doorgebrand.
d)
Storing in de voeding, kortslui-
ting, aardlekstoring in kabel of
motorwikkelingen.
e)
Storing in de motorelektronica.
f)
Neerslag op niveau- of droog-
loopsensoren.
a)
Waaier geblokkeerd door vuil.
Verhoogd stroomverbruik op alle
drie fasen.
b)
Verhoogd stroomverbruik door
grote spanningsdip.
c)
Vloeistoftemperatuur te hoog.
d)
Viscositeit van de vloeistof te
hoog.
a)
Persleiding gedeeltelijk geblok-
keerd door vuil.
b)
Kleppen in de persleiding zijn
gedeeltelijk gesloten of geblok-
keerd.
Oplossing
Na inschakeling: Laat het vloeistofni-
veau stijgen tot de droogloopsenso-
ren in de vloeistof zijn ondergedom-
peld.
Verwissel L1 en L2.
Vervang de doorgebrande zekerin-
gen. Als ook de nieuwe zekeringen
doorbranden, dienen de elektrische
installatie en de onderwaterkabel te
worden nagekeken.
Laat de kabel en motor controleren
en repareren door een bevoegd elek-
tricien.
Laat de motor controleren en repare-
ren door een servicemonteur van
Grundfos.
Reinig de sensor(en).
Reinig de waaier.
Controleer dat de voedingsspanning
binnen het gestelde bereik valt.
Verlaag de vloeistoftemperatuur.
Verdun de vloeistof.
Reinig de persopening.
Controleer en reinig of vervang de
kleppen, indien nodig.