9.3 Ingesteld inschakelniveau
Het inschakelniveau van de pomp kan worden beïn-
vloed door de barometrische druk. Bij lange interval-
len tussen in- en uitschakeling kan het inschakelni-
veau afwijken van het ingestelde niveau. Zie de
onderstaande voorbeelden.
Voorbeeld 1: Constante barometrische druk
De pomp schakelt in wanneer het vloeistofniveau in
de put het ingestelde inschakelniveau heeft bereikt.
De pomp draait dan tot het vloeistofniveau het uit-
schakelniveau bereikt. Wanneer de pomp uitscha-
kelt, kalibreert de pomp zichzelf op basis van de
daadwerkelijke barometrische druk. Zie afb. 7.
Barometrische druk
Afb. 7
Voorbeeld 1: Constante barometrische
druk
Voorbeeld 2: Stijgende barometrische druk
Als de barometrische druk daalt nadat de pomp is
uitgeschakeld, dan registreert de pomp deze daling
als een daling in vloeistofniveau. Het gevolg kan zijn
dat de pomp inschakelt voordat het ingestelde
inschakelniveau is bereikt. Zie afb. 8.
Barometrische druk
Afb. 8
Voorbeeld 2: Stijgende barometrische
druk
Ingesteld inschakel-
niveau
Uitschakelniveau
Ingesteld inschakel-
niveau
Uitschakelniveau
Voorbeeld 3: Dalende barometrische druk
Als de barometrische druk daalt nadat de pomp is
uitgeschakeld, registreert de pomp deze daling als
een daling in vloeistofniveau. Het gevolg kan zijn dat
de pomp inschakelt nadat het ingestelde inschakelni-
veau is bereikt. Zie afb. 9.
Daarom dient de afstand tussen het uitschakelniveau
van de pomp en de instroomopening naar de put ten
minste 50 cm te bedragen. Zie afb. 6.
Barometrische druk
Afb. 9
Voorbeeld 3: Dalende barometrische
druk
Waarschuwing
De droogloopbeveiliging van de pomp is
gebaseerd op twee droogloopsensoren die
aan beide zijden van de elektronische unit
geplaatst zijn. Als een droogloopsensor
een tekort aan water detecteert, wordt de
pomp onmiddellijk uitgeschakeld en kan
deze niet worden ingeschakeld voordat de
sensoren weer volledig zijn ondergedom-
peld.
De sensoren moeten regelmatig worden
gereinigd, afhankelijk van de neerslag of
aanslag op de sensoren in de put.
9.4 Thermische schakelaars
Alle pompen hebben twee sets thermische schake-
laars in de statorwikkelingen.
Wanneer een thermische schakelaar wordt
geactiveerd, wordt de pomp onmiddellijk
uitgeschakeld en wordt deze niet inge-
schakeld voordat de motorwikkelingen vol-
doende zijn afgekoeld.
Als de pomp niet automatisch opnieuw
inschakelt, dan moet de pomp handmatig
N.B.
gereset en opnieuw ingeschakeld worden.
Zie paragraaf
10.4 Het resetten van de
pomp.
Als de pomp herhaaldelijk handmatig
opnieuw moet worden ingeschakeld,
neemt u contact op met Grundfos of een
erkend servicebedrijf.
Ingesteld inschakel-
niveau
Uitschakelniveau
13