6 Montage
6.2 Sensoren
Stap 3: Montage van de sensoren in Variofix C
• Doe koppelfolie (of een beetje koppelpasta voor kortstondige montage) op de contactvlakken van de sensoren. De kop-
pelfolie kan met een beetje koppelpasta worden vastgemaakt op het contactvlak van de sensoren.
Opmerking!
Gebruik koppelpasta in plaats van koppelfolie, als het signaal voor de meting ontoereikend is. Zie voor informatie
over de koppelfolie of de koppelpasta het veiligheidsinformatieblad. Neem contact op met FLEXIM als u het veilig-
heidsinformatieblad nodig heeft.
• Plaats de sensoren in de rail zodat de graveringen op de sensoren een pijl vormen. De sensorkabels wijzen in tegenge-
stelde richting, zie Afb. 6.44.
• Stel sensorafstand in die op de transmitter wordt aangegeven, zie Afb. 6.44.
• Schuif de veerbeugel over de sensoren heen, zie Afb. 6.45.
• Maak de sensoren vast door de aandrukschroeven lichtjes aan te draaien. Het uiteinde van de aandrukschroef moet bo-
ven de boring op de sensor worden geplaatst, zie Afb. 6.44 en Afb. 6.45.
• Als dit nodig is, kunt u de sensorafstand corrigeren.
• Draai de aandrukschroeven vast.
• Maak de afstandshouders vast aan de rail om de positie van de sensor te markeren, zie Afb. 6.44.
• Fixeer de sensorkabels met een kabelbinder om ze te beschermen tegen mechanische belasting, zie Afb. 6.45.
• Plaats de afdekking op de rail, zie Afb. 6.46.
• Draai de schroeven aan beide zijden van de afdekking vast.
Afb. 6.44: Sensoren in rail (veerbeugels niet afgebeeld)
1 – afstandshouder
2 – boring
3 – graveringen op sensoren
a – sensorafstand
Afb. 6.45: Sensoren in de rail
1
1 – potentiaalvereffeningsklem
2 – veerbeugel
3 – aandrukschroef
4 – kabelbinder
46
1
2
3
2
3
a
4
FLUXUS F501
2022-03-01, UMFLUXUS_F501V1-4NL