18 Instellingen
18.2 Meetinstellingen
18.1.7
Instelling voor de mediumdruk
U kunt instellen of de absolute druk of de relatieve druk moet worden gebruikt:
Spec. functie\...\Dialogen/menu's\Pressure absolut
• Kies aan of uit.
• Druk op ENTER.
Als u aan gekozen heeft, wordt de absolute druk p
Als u uit gekozen heeft, wordt de relatieve druk p
p
= p
- 1.01 bar
g
a
De druk met maateenheid wordt bijv. in de programmavertakking Parameter in beeld gebracht. Daarachter staat tussen
haakjes de gekozen druk.
a – absolute druk
g – relatieve druk
Mediumdruk
1.00 bar(a)
18.2
Meetinstellingen
Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten
• Kies het menupunt Spec. functie\SYSTEEM inst.\Meten.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
De instellingen worden aan het einde van de dialoog opgeslagen. Als de menupunt door een druk op de toets BRK
beëindigd wordt, worden de wijzigingen niet opgeslagen.
Spec. functie\...\Meten\Compare c-fluid
• Kies ja als de daadwerkelijk gemeten geluidssnelheid vergeleken moet worden met de theoretische of verwachte ge-
luidssnelheid.
• Druk op ENTER.
Er wordt het verschil δc = c
c
is de geluidssnelheid die in de database is opgeslagen.
stored
• Scroll tijdens de meting met de toets
Spec. functie\...\Meten\ProfileCorr 2.0
• Kies een lijstnotering:
– off: profielcorrectie 1.0
– on: profilcorrectie 2.0 onder ideale inloopomstandigheden (voorinstelling)
– With disturbance: profilcorrectie 2.0 onder niet ideale inloopomstandigheden
• Druk op ENTER.
Spec. functie\...\Meten\Stroomsnelheid
• Kies norm., zodat de profielgecorrigeerde flow-waarden in beeld gebracht en uitgevoerd worden en ongecor, zodat
ongecorrigieerd waarden in beeld gebracht en uitgevoerd worden.
• Druk op ENTER.
Kijk voor meer informatie in paragraaf 16.6.
124
in beeld gebracht/ingetoetst/uitgevoerd.
a
in beeld gebracht/ingetoetst/uitgevoerd.
g
- c
tussen de twee geluidssnelheden tijdens de meting in de bovenste regel in beeld.
mea
stored
naar de weergave van δc.
FLUXUS F501
2022-03-01, UMFLUXUS_F501V1-4NL