AFSTANDBEDIENING (OPMERKINGEN)
De camera kan tot op 5 m afstand worden ontspannen met de optio-
nele IR-gestuurde Remote Control RC-3. Voor de bediening van de
RC-3 raadpleegt u de gebruiksaanwijzing. De ontvanger op de came-
ra wordt geactiveerd via het functiewiel (transportstand, blz. 50).
Richt de afstandbediening op de ca-
mera en druk op de ontspanknop of op
de knop voor ontspannen met 2 s ver-
traging. Als de flitser uitklapt wanneer
u op de ontspanknop drukt, wacht dan
even tot de flitser is geladen en druk
opnieuw op de ontspanknop.
De vertragingsknop (1) ontspant de sluiter 2 s na het
indrukken van de knop. De ontspanknop (2) laat de
sluiter zonder uitstel aflopen. Het onderwerp dient
zich binnen het brede AF-veld te bevinden;
scherpstelling en belichting worden bepaald zodra
een van de ontspanknoppen wordt ingedrukt.
Scherpstelvergrendeling kan worden toegepast. Moet er opnieuw
worden scherpgesteld, druk dan de ontspanknop van de camera
half in. Wanneer het keuzewiel in een andere stand wordt gedraaid,
worden scherpstel- en belichtingsvergrendeling opgeheven.
Bij het maken van tijdopnamen (blz. 40), begint de belichting na de
eerste druk op ontspanknop van de afstandbediening. Bij de twee-
de keer indrukken stopt de belichting. Bij gebruik van de vertra-
gingsknop, begint de belichting 2 s later. De afstandbediening kan
tevens worden gebruikt voor meervoudige belichtingen (blz. 53) en
een belichtingstrapje (blz. 54).
Om de batterijen te sparen, wordt deze functie geannuleerd wan-
neer er niet binnen 5 minuten een opname wordt gemaakt. Bevestig
de oculairafsluiter (blz. 41) wanneer er zich een heldere lichtbron
achter de camera bevindt (blz. 41).
52
G
EAVANCEERDE FUNCTIES
1
2