Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIKSAANWIJZING
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Konica Minolta DYNAX 60

  • Pagina 1 GEBRUIKSAANWIJZING...
  • Pagina 2: Voor Correct En Veilig Gebruik

    • Demonteer de camera nooit zelf. U zou een elektrische schok kunnen krijgen wanneer een hoog-voltagecircuit in de camera wordt aan- geraakt. Moet de camera worden gerepareerd, neem dan contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta. OOR CORRECT EN VEILIG GEBRUIK...
  • Pagina 3 Verwijder onmiddellijk de batterijen en pas op dat u zich hierbij niet brandt. Gebruik van een defect of beschadigd product kan letsel veroorzaken. • Neem contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta wanneer reparatie noodzakelijk is.
  • Pagina 4 Komt er vloeistof in de ogen, spoeI dan direct de ogen uit met veel water en raadpleeg een arts. Konica Minolta is een handelsnaam van Konica Minolta Holdings, Inc. Dynax en Maxxum zijn handelsnamen van Konica Minolta Camera, Inc.
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    INHOUD Gefeliciteerd met de aanschaf van deze camera. Neem even rustig de tijd om deze gebruiksaanwijzing te bestuderen, dan zult u meer plezier van uw camera hebben. Benaming van de onderdelen ..............8 Datascherm (LCD).................10 Zoeker ..................11 Voorbereidingen ..................12 Bevestigen van de draagriem............12 Bevestigen van het objectief ............13 Afnemen van het objectief.............13 Plaatsen van de batterijen.............14...
  • Pagina 6 Lichtmeting bij handmatige belichting ...........39 Tijdopnamen (B-stand) ..............40 Bevestigen van de oculairafsluiter..........41 Optionele zoekeraccessoires ............41 Belichtingscorrectie ...............42 Scherptedieptecontrole..............43 AE lock-toets .................44 Lange-sluitertijdensynchronisatie ..........45 AF-toets ..................46 Handmatig scherpstellen - MF ............48 Functiewiel..................49 Geluidssignalen ................49 Transportstanden................50 Continu-transport (opmerkingen)...........51 Zelfontspanner (opmerkingen) ............51 Afstandbediening (opmerkingen)...........52 Meervoudige belichting..............53 Belichtingstrapje ................54 AF-standen ..................56...
  • Pagina 7 Accessoires (opmerkingen)................74 Objectieven (opmerkingen) ............74 Externe flitsers (opmerkingen) ............76 Flitsen met korte sluitertijden (High Speed Sync. / HSS) .....77 Draadloze flitscontroller IR-1N ............77 Problemen & oplossingen ................78 Onderhoud en opbergen ................80 Werkomstandigheden..............80 Opbergen..................80 Reinigen ..................81 Vóór belangrijke gebeurtenissen...........81 Vragen en Service .................81 Technische specificaties................82 This device complies with Part 15 of the FCC Rules.
  • Pagina 8: Benaming Van De Onderdelen

    BENAMING VAN DE ONDERDELEN * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Zorg ervoor dat de met een * aangeduide onderdelen schoon zijn. Raadpleeg de informatie over onderhoud en opbergen op bladzijde 80. LED voor zelfontspanner / afstandbediening (blz. 51, 52) Ontspanknop (blz.
  • Pagina 9 Oogschelp Accessoireschoentje Keuzewiel / Hoofdschakelaar (blz. 32, 20) Datascherm (LCD) Draagriemoog (blz. 12) Starttoets film terugspoelen (blz. 29) Achterwandontgrendeling (blz. 16) Zoekeroculair * Scherpstelkeuzetoets (blz. 48) Filmcassettevenster AE lock-toets (blz. 44) AF-toets (blz. 46) Schuifje dioptrie-aanpassing (blz. 17) Schuif de bijgeleverde oogschelp terug over het zoekeroculair...
  • Pagina 10: Datascherm (Lcd)

    DATASCHERM (LCD) 1. Onderwerpprogramma’s (blz. 26) 2. Belichtingscorrectie (blz. 42) 3. Diafragma 4. Handmatige scherpstelling (blz. 48) 5. Lichtmeetsysteem (blz. 58) 6. Batterijconditie (blz. 15) 7. Draadloze afstandbediening (blz. 50, 52) 8. Beeldenteller 9. Filmtransport 10. Filmcassette 11. Direct handmatig scherpstellen -DMF- (blz. 56) 12.
  • Pagina 11: Zoeker

    ZOEKER Breed AF-veld Spotmeetveld (blz. 58) Spot AF-veld (blz. 46) Perifere AF- velden (blz. 46) 1. Flitsfunctie (blz. 25) 2. Flitsen met korte sluitertijden (blz. 77) 3. Draadloos flitsen (blz. 60) 4. Handmatige scherpstelling (blz. 48) 5. Belichtingsgeheugen (blz. 44) 6.
  • Pagina 12: Voorbereidingen

    VOORBEREIDINGEN DE DRAAGRIEM BEVESTIGEN Voer het uiteinde van de draagriem door het geleideblokje, vanaf de zijde met de nokjes. Voer het uiteinde van de draagriem vanaf de onder- zijde door het draagriemoog van de camera en vervolgens weer door het geleideblokje (1). Bevestig de draagriem zo dat het uiteinde naar de camera is gericht.
  • Pagina 13: Bevestigen Van Het Objectief

    BEVESTIGEN VAN EEN OBJECTIEF Bij deze camera kunt u gebruik ma- ken van verwisselbare objectieven. Zie bladzijde 74 voor geschikte objectieven. Raak nooit de binnen- zijde van de camera aan. Dat geldt met name voor de objectiefcontacten en de spiegel. Verwijder de bodydop en de achter- lensdop.
  • Pagina 14: Plaatsen Van De Batterijen

    PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN Deze camera gebruikt twee stuks 3 Volt CR2 lithiumbatterijen. Raadpleeg bladzijde 2 van deze gebruiksaanwijzing voor veilig en juist gebruik van batterijen alvorens deze te plaatsen. Wanneer u de batterijen vervangt, let er dan op dat de camera uit staat. Schuif de ontgrendeling van de batte- rijruimte in de aangegeven richting en open het klepje.
  • Pagina 15: Indicatie Batterijconditie

    INDICATIE BATTERIJCONDITIE De camera heeft een indicator die de batterijconditie aangeeft. Wanneer de camera aan staat, verschijnt de indicatie op het LCD. Wanneer het LCD niets aangeeft, zijn de batterijen moge- lijk uitgeput of verkeerd geplaatst. Indicatie batterij vol - er is vol- doende vermogen voor...
  • Pagina 16: Inzetten Van Een Film

    INZETTEN VAN EEN FILM Het inzetten en uitnemen van een film moet altijd bij getemperd licht plaatsvinden om sluier te voorkomen. De camera stelt automatisch de juiste filmgevoeligheid (ISO) in bij gebruik van DX-gecodeerde film. Bij gebruik van niet-gecodeerde film kiest de camera de gevoeligheid van de vorige film.
  • Pagina 17: Camera-Notities

    Sluit de achterwand. De camera spoelt de film automatisch door naar de eerste opname. Zorg er bij het sluiten voor dat de draagriem niet bekneld raakt. Wanneer de film op de juiste wijze is ingezet, verschijnt het getal 1 in de beeldenteller.
  • Pagina 18: Datum En Tijd Instellen - Date-Model

    DATUM EN TIJD INSTELLEN - DATE-MODEL Datum en tijd moeten worden ingesteld om de datumprintfunctie te kunnen gebruiken. De datum knippert in het LCD wanneer de camera wordt aangezet, zonder dat datum en tijd zijn ingesteld of wanneer de informatie verloren is gegaan als gevolg van uitgeputte batterijen. Zet het functiewiel in de stand ‘SEL’.
  • Pagina 19: Batterij Vervangen - Date-Model

    BATTERIJEN VERVANGEN - DATE-MODEL Wanneer de batterijen zijn verwijderd, stopt de ingebouwde klok. De volgende handeling zorgt ervoor dat de huidige tijd en datum worden opgeslagen geheugen tijdens vervangen van de batterijen. Zet de camera aan en weer uit met het instelwiel. De camera slaat de huidige datum en tijd op in een geheugenregister, telkens wanneer de camera wordt aan- en uitgezet.
  • Pagina 20: Basishandelingen

    BASISHANDELINGEN In dit hoofdstuk worden de elementaire functies van de camera behandeld. Zorg dat u eerst goed bekend bent met de camera- werking, voordat u verder gaat. DE CAMERA AANZETTEN Draai het keuzewiel (1) naar de gewenste opna- mestand om de camera aan te zetten. Dit hoofdstuk gaat er van uit dat u de volautoma- tische programmabelichting hebt gekozen - de letter P in een rechthoek.
  • Pagina 21: Opnamen Maken

    OPNAMEN MAKEN Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het brede AF-veld bevindt. Bij gebruik van een zoomobjectief draait u aan de zoomring om het onderwerp uit te kaderen. Druk de ontspanknop half in om het AF- en het lichtmeetsysteem te activeren (1). Het scherpstelsignaal in de zoeker (blz.
  • Pagina 22: Speciale Scherpstelsituaties

    SCHERPSTELSIGNALEN Het scherpstelsignaal in de zoeker geeft informatie over de werking van het AF-systeem. Het scherpstellen kan bij ongunstige lichtomstandigheden of bij het gebruik van macro- en teleobjectieven wat meer tijd vergen. Brandt - scherpstelling voltooid. Brandt - scherpstelling in orde (Continu-AF - blz. 56). Knippert - scherpstellen niet mogelijk.
  • Pagina 23: Scherpstelvergrendeling

    SCHERPSTELVERGRENDELING Scherpstelvergrendeling is handig wanneer het onderwerp zich buiten het AF- veld bevindt. Scherpstelvergrendeling is tevens bruikbaar wanneer er sprake is van bijzondere scherpstelsituaties (blz. 22). De camera stelt hierbij scherp op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het feitelijke onderwerp. Richt het brede AF-veld op het onder- werp en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen...
  • Pagina 24: Flitsfuncties

    FLITSFUNCTIES De ingebouwde flitser heeft een uitlichtingshoek die groot genoeg is om te gebruiken met objectieven van 28 mm of een langere brandpuntsafstand. Bij gebruik van een kortere brandpuntsafstand treedt afdonkering van de hoeken op. Verwijder de zonnekap om slag- schaduwen te voorkomen, zie blz.
  • Pagina 25: Flitsindicaties

    FLITSSIGNALEN Het flitssignaal in de zoeker geeft de status van de flitser aan. Signaal brandt - flitser is opgeladen en klaar voor gebruik. Signaal knippert - flits was toereikend voor een juiste belichting. Wanneer het signaal na de opname niet knippert, bevindt het onderwerp zich mogelijk buiten het bereik van de flitser (zie tabel).
  • Pagina 26: Onderwerpprogramma's

    ONDERWERPPROGRAMMA’S Onderwerpprogramma’s kiezen automatisch de ide- ale camera-instellingen voor specifieke onderwer- pen of omstandigheden. Er zijn 5 verschillende on- derwerpprogramma’s beschikbaar. Draai het functiewiel (1) naar de stand onderwerp- programma’s. Gebruik het instelwiel (2) om het gewenste programma te kiezen; het actieve program- ma wordt in het LCD met een symbool aangegeven.
  • Pagina 27 Close-up - de camera kiest de optimale combinatie van diafragma en sluitertijd om op korte opnameafstanden te fotograferen. Gebruik voor het beste resultaat een macro-objectief of een zoom- objectief dat over een macro-instelling beschikt. Scherpstellen kan wat meer tijd vergen met deze objectieven. Het gebruik van een statief is aanbevolen.
  • Pagina 28: Film Terugspoelen

    FILM TERUGSPOELEN Nadat de laatste opname van de film is belicht, spoelt de camera de film automatisch terug. De beeldenteller telt hierbij naar nul (0) terug. Draai niet aan de scherpstelring terwijl de film wordt teruggespoeld. Wacht met het openen van de achterwand en het uitnemen van de film totdat deze geheel is teruggespoeld, de beeldenteller in het LCD nul (0) aangeeft en het casset-...
  • Pagina 29: Handmatige Start Film Terugspoelen

    HANDMATIGE START FILM TERUGSPOELEN Het terugspoelen kan handmatig worden gestart, voordat de film vol is. Druk voorzichtig met een balpenpunt op de terugwikkeltoets om het terugspoelen te starten. Gebruik alleen stompe voorwerpen. Met scherpe voorwerpen kunt u de camera beschadigen. Wacht met het openen van de achterwand en het uitnemen van de film totdat deze geheel is teruggespoeld, de beeldenteller...
  • Pagina 30: Beknopte Cursus Fotografie

    BEKNOPTE CURSUS FOTOGRAFIE Fotograferen kan veel voldoening geven. Fotografie omvat een breed een gevarieerd scala aan mogelijkheden en het kan jaren duren voordat u vol- leerd raakt in bepaalde technieken. Het plezier in fotograferen en het vast- leggen van het magische moment valt echter nergens mee te vergelijken. Hier volgt een inleiding in enkele van de fotografische basisprincipes.
  • Pagina 31: Wat Is Een Diafragma? Wat Is Een Lw

    De sluitertijd bepaalt niet alleen de be- lichting, hij zorgt voor het ‘bevriezen’ van een bewegend onderwerp. Korte sluiter- tijden worden daarom veel gebruikt bij sportfotografie. Lange sluitertijden wor- den toegepast om een beweging te ac- centueren, bijvoorbeeld van stromend water of een waterval.
  • Pagina 32: Geavanceerde Functies

    GEAVANCEERDE FUNCTIES Hier worden de geavanceerde functies van de camera behandeld. Zorg dat u vertrouwd bent met de ‘basishandelingen’ alvorens verder te gaan. KEUZEWIEL Met het keuzewiel hebt u direct toegang tot de belangrijkste belichtingsmogelijkheden van de camera. Het keuzewiel fungeert tevens als hoofdschakelaar.
  • Pagina 33: Volautomatische Programmabelichting

    VOLAUTOMATISCHE PROGRAMMABELICHTING De volautomatische programmabelichting zorgt geheel zelfstandig voor de juiste belichting. Wanneer de stand van het keuzewiel wordt veranderd, worden de volgende instellingen op hun oorspronkelijke waarde gezet: Flitsfunctie (blz. 24) Automatisch flitsen AF-veld (blz. 11) Breed AF-veld AF-standen (blz. 56) Automatisch Transportstand (blz.
  • Pagina 34: Programmabelichting - P

    PROGRAMMABELICHTING - P Net als bij de volautomatische programmabelichting, stelt de camera zelf diafragma en sluitertijd in. De werking is gelijk aan die op bladzijde 21 staat be- schreven. De instellingen die in deze stand zijn ver- anderd, worden echter niet op hun beginwaarden teruggezet wanneer de camera wordt uitgezet.
  • Pagina 35: Diafragmavoorkeuze - A

    DIAFRAGMAVOORKEUZE - A Bij diafragmavoorkeuze stelt de fotograaf zelf het diafragma in op de gewenste waarde. De camera berekent de sluitertijd voor een juiste belichting. Het diafragma bepaalt niet alleen de belichting, maar ook de scherptediepte, het gebied dat scherp wordt afgebeeld in de opname (zie bladzijde 30).
  • Pagina 36: Sluitertijdvoorkeuze - S

    SLUITERTIJDVOORKEUZE - S Bij sluitertijdvoorkeuze stelt de fotograaf zelf de sluitertijd in op de gewenste waarde. De camera berekent het diafragma voor een juiste belichting. De sluitertijd bepaalt niet alleen de belichting, maar ook het bewegingseffect van niet-stilstaande onder- werpen (zie bladzijde 30). Draai aan het instelwiel (1) om de sluitertijd in te stellen (van 30 tot 1/2000 s).
  • Pagina 37: Weergave Van Sluitertijden

    WEERGAVE VAN SLUITERTIJDEN De sluitertijd die voor een opname wordt gebruikt, wordt weergegeven in het LCD en in de zoeker. De volgende notatie wordt hierbij gebruikt: Het getal onder de breukstreep wordt gebruikt voor sluitertijden van 1/2000 tot 1/3 seconde. 125 betekent dus 1/125 seconde.
  • Pagina 38: Handmatige Belichting - M

    HANDMATIGE BELICHTING - M Handmatige belichting biedt de fotograaf de moge- lijkheid om sluitertijd en diafragma zelf in te stellen. Voor meer informatie over het effect van diafragma en sluitertijd raadpleegt u bladzijde 30. Tijdopname (B-stand) is hierbij ook mogelijk (zie bladzijde. 40). Draai aan het instelwiel (1) om de sluitertijd in te stellen van 30 tot 1/2000 seconde.
  • Pagina 39: Lichtmeting Bij Handmatige Belichting

    3 of meer stops méér (+) of minder (–) is dan de door de meter bepaalde belichting. Konica Minolta-geschiedenis Wij zijn er van overtuigd dat innovatie en creativiteit de pijlers vormen van ons succes. De Electro-zoom X was een vingeroefening in camera- design.
  • Pagina 40: Tijdopnamen (B-Stand)

    TIJDOPNAMEN (B) Tijdopnamen (B of bulb) worden ge- maakt in de stand handmatige be- lichting (M), zie bladzijde 38. De sluiter blijft hierbij openstaan zolang de ont- spanknop wordt ingedrukt. De licht- meter kan echter niet de juiste be- lichting bepalen. Gebruik van een los- se lichtmeter wordt aanbevolen.
  • Pagina 41: Bevestigen Van De Oculairafsluiter

    Deze accessoires worden op de zoeker geplaatst, zoals hierboven staat beschreven. Voor meer informatie over deze en andere accessoires, neemt u contact op met uw Konica Minolta-winkelier.
  • Pagina 42: Belichtingscorrectie

    BELICHTINGSCORRECTIE De door de camera bepaalde belichting kan over ±3,0 LW worden veranderd om de uiteindelijke opname lichter of donkerder te maken. Voor informatie over LW raadpleegt u bladzijde 31. Belichtingscorrectie kan niet worden toegepast bij handmatige belichting. Druk de belichtingscorrectietoets (1) in en houd hem ingedrukt.
  • Pagina 43: Scherptedieptecontrole

    Belichtingscorrectie wordt gebruikt onder omstandigheden waarin het belichtingssysteem van de camera zou kunnen worden misleid. Voorbeelden daarvan zijn: een zeer helder onderwerp zoals een sneeuwlandschap of een wit strand. De uiteindelijke opname kan te donker uitvallen. Een belichtingscorrectie van +1 of +2 LW, geeft een opname met normale helderheidswaarden.
  • Pagina 44: Ae Lock-Toets

    AE LOCK-TOETS De AE lock-toets houdt de gemeten belichting vast, zonder de AF te activeren. Hierdoor kan de belichting worden gemeten op een grijskaart of een ander referentie-onderwerp. De werking van de AE lock-toets kan worden veranderd met Persoonlijke Instelling 9 (blz. 70). Deze toets werkt niet bij sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting.
  • Pagina 45: Lange-Sluitertijdensynchronisatie

    Wanneer de lichtwaardenschaal 0 aangeeft, is de vergrendelde belichting gelijk aan de op dat moment gemeten waarde. De gemeten belichting is één stop lager (–) dan de vergrendelde belichting. De pijlpunt geeft aan dat de gemeten belichting tweeënhalf of meer stops hoger (+) of lager (–) is dan de vergrendelde.
  • Pagina 46: Af-Toets

    AF-TOETS Met de AF-toets kan de camera scherpstellen op een specifiek deel van het onderwerp door gebruik te maken van het spot AF-veld of een van de acht perifere AF-velden. Richt het spot AF-veld op het onder- werp. Druk de AF-toets (1) in en houd hem vast om scherp te stellen.
  • Pagina 47: Camera-Notities

    In het LCD wordt op de plaats waar normaal de sluitertijd zichtbaar is, het actieve AF-veld aangeduid. In de zoeker licht het veld kort op wan- neer het wordt geselecteerd. Wanneer de AF-toets voor het eerst wordt ingedrukt, is het spot AF-veld actief.
  • Pagina 48: Handmatig Scherpstellen - Mf

    HANDMATIG SCHERPSTELLEN - MF Het objectief kan handmatig worden scherp- gesteld. Druk op de scherpstelkeuze-toets (1) om te schakelen van AF naar MF. Wanneer handmatig scherpstellen actief is, wordt dat aangeduid in het LCD en in de zoeker (MF). Draai aan de scherpstelring totdat het zoekerbeeld scherp is.
  • Pagina 49: Functiewiel

    FUNCTIEWIEL Met het functiewiel kiest u de creatieve- en de overige functies van de camera. Voor een uitge- breide beschrijving van deze functies raadpleegt u de aangegeven bladzijde(n). Persoonlijke Instellingen (blz. 64) Handmatige instelling ISO-waarde (blz. 57) Rode-ogenreductie (blz. 59) Draadloos flitsen (blz.
  • Pagina 50: Transportstanden

    TRANSPORTSTANDEN De transportstand bepaalt hoe de opnamen worden gemaakt. Er zijn vier verschillende transport- standen. Draai het functiewiel naar de positie transportstand (1). Druk de functietoets (2) in, en draai het instelwiel (3) totdat de gewenste transportstand in het LCD verschijnt. Laat de functie- toets los, ter bevestiging van de keuze.
  • Pagina 51: Continutransport (Opmerkingen)

    CONTINUTRANSPORT (OPMERKINGEN) De maximale snelheid bij continutransport bedraagt 3 beelden per se- conde, uitsluitend bij sluitertijden van 1/250 s of korter, zonder dat de flitser wordt gebruikt, enkelbeeld-AF of handmatige scherpstelling, verse batterijen en geen datumprint. Bij AF Zoom xi- en Power Zoom- objectieven kan niet worden gezoomd tijdens het fotograferen in de continutransport-stand.
  • Pagina 52: Afstandbediening (Opmerkingen)

    AFSTANDBEDIENING (OPMERKINGEN) De camera kan tot op 5 m afstand worden ontspannen met de optio- nele IR-gestuurde Remote Control RC-3. Voor de bediening van de RC-3 raadpleegt u de gebruiksaanwijzing. De ontvanger op de came- ra wordt geactiveerd via het functiewiel (transportstand, blz. 50). Richt de afstandbediening op de ca- mera en druk op de ontspanknop of op de knop voor ontspannen met 2 s ver-...
  • Pagina 53: Meervoudige Belichting

    MEERVOUDIGE BELICHTING Met meervoudige belichting kunnen twee of meer opnamen op één film- beeldje worden gemaakt. De inge- bouwde flitser kan worden gebruikt, maar er kan overbelichting ontstaan. Draai het functiewiel in de stand meervoudige belichting (1). Druk op de functietoets (2) en draai aan het instelwiel (3) totdat “ME”...
  • Pagina 54: Belichtingstrapje

    BELICHTINGSTRAPJE Een belichtingstrapje is een simpele methode om een aantal opnamen die een zeker verschil in belichting vertonen, te maken van een stilstaand onderwerp. Pas een belichtingstrapje toe in geval van twijfel over de juiste belichting, bij het gebruik van diafilm of een andere film die een geringe belichtingsspeelruimte heeft.
  • Pagina 55 Wanneer het belichtingstrapje de eerste keer wordt gekozen, staat het transport automatisch op de stand continu. Kader het onder- werp uit zoals staat beschreven in het gedeelte dat gaat over het maken van opnamen (blz. 21). Scherpstelling en belichting worden vergrendeld bij de eerste opname.
  • Pagina 56: Af-Standen

    AF-STANDEN Hiermee bepaalt u hoe het AF- systeem werkt. Er zijn vier ver- schillende standen. Draai het functiewiel (1) naar de AF-stand. Druk op de functietoets (2) en draai aan het instelwiel (3) totdat de gewenste AF-stand in het LCD verschijnt.
  • Pagina 57: Handmatige Iso-Instelling

    Bij continu-AF stelt de camera permanent scherp zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt. Scherpstelvergrendeling is hierbij niet mogelijk. Bij Direct Manual Focus (DMF) wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Zodra de indicatie voor handmatig scherpstellen (MF) verschijnt, kan er handmatig worden scherpgesteld.
  • Pagina 58: Lichtmeetsysteem

    LICHTMEETSYSTEEM Het lichtmeetsysteem bepaalt hoe het licht wordt gemeten. Er kan een gering verschil in het meetresultaat optreden tussen de metingen met AF en MF. Draai het functiewiel in de stand lichtmeetsysteem (1). Druk op de functietoets (2) en draai aan het instelwiel (3) totdat de ge- wenste meetmethode in het LCD verschijnt.
  • Pagina 59: Rode-Ogenreductie

    RODE-OGENREDUCTIE Rode-ogenreductie wordt gebruikt bij het maken van foto’s van mensen en dieren onder omstandigheden met weinig licht. Het rode- ogeneffect wordt veroorzaakt doordat flitslicht weerkaatst vanaf het vaatvlies in het oog. De flitser geeft een aantal vóórflitsen voor- afgaand aan de hoofdflits om de pupillen te laten samentrekken. Draai het functiewiel in de stand rode-ogenreductie (1).
  • Pagina 60: Draadloos Flitsen

    DRAADLOOS FLITSEN Draadloos flitsen biedt de mogelijkheid om een externe flitser van het type 5600HS (D), 3600HS (D), 5400HS, 5400xi of 3500xi vanuit de camera aan te sturen, zonder verbindingskabel. Een of meer flitsers kunnen rondom het onderwerp worden opgesteld om een bijzonder lichteffect te creëren. Flitser op de camera Draadloos...
  • Pagina 61 Druk op de flitstoets om de flitser te laten uitklappen. Plaats de camera en de externe flitser in de buurt van het onderwerp. Raadpleeg bladzijde 62 voor het bepalen van de afstand van de flitser tot het onderwerp. Zorg dat er zich geen voorwerpen tussen de camera en de externe flitser bevinden.
  • Pagina 62: Draadloos Flitsen (Opmerkingen)

    DRAADLOOS FLITSEN (OPMERKINGEN) Afstand flitser - onderwerp Afstand camera - onderwerp Camera en flitser moeten binnen 5 m van het onderwerp zijn De tabel toont de minimumafstand die nodig is bij het gebruik van de Program/Maxxum Flitser 5600HS (D) en 3600HS (D). Voor meer informatie over het toepassen van flitssynchronisatie bij korte sluitertijden (High Speed Sync./HSS), raadpleegt u de gebruiks- aanwijzing van de flitser.
  • Pagina 63: Datumprint - Date-Model

    DATUMPRINT - DATE-MODEL De datum, of de dag en de tijd waarop een opname is gemaakt, kan in de rechter onderhoek van een liggende opname worden geprint. Raadpleeg bladzijde 18 om de tijd en de datum in te stellen. Draai het functiewiel (1) in de datumstand.
  • Pagina 64: Persoonlijke Instellingen (Cust)

    PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Om de werking van de camerafuncties op uw voorkeuren af te stemmen Draai het functiewiel (1) naar de stand Persoonlijke Instellingen (CUST). Draai aan het instelwiel (2) om de te veranderen Persoonlijke Instelling te kiezen. Raadpleeg de volgende alinea’s voor detail-informatie.
  • Pagina 65 Persoonlijke Instelling Optie 1 AF-prioriteit 1 AF-/ontspan-prioriteit 2 Ontspan-prioriteit 1 Automatisch starten 2 Film terugspoelen 2 Handmatig starten 1 In de cassette spoelen 3 Aanloopstrook van de film 2 Uit de cassette laten steken 1 Uit 4 DX-geheugen 2 Aan 1 Mogelijk 5 Ontspannen zonder film 2 Niet mogelijk...
  • Pagina 66: Cust 1 - Af- / Ontspanprioriteit

    CUST 1 - AF- / ONTSPAN-PRIORITEIT Persoonlijke Instelling 1 heeft twee opties: 1 AF-prioriteit. De sluiter ontspant niet voordat de scherpstelling is voltooid. 2 Ontspan-prioriteit. De sluiter ontspant, ook als de scherpstelling niet is voltooid. Kies deze optie voor het fotograferen van bewe- gende onderwerpen.
  • Pagina 67: Cust 4 - Dx-Geheugen

    CUST 4 - DX-GEHEUGEN Persoonlijke Instelling 4 heeft twee opties: DX-geheugen uit. De filmgevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de DX-code op de filmcassette. Niet DX- gecodeerde film krijgt dezelfde gevoeligheid als die van de vorige DX-gecodeerde film. DX-geheugen aan.
  • Pagina 68: Cust 7 - Programmabeïnvloeding

    CUST 7 - PROGRAMMABEINVLOEDING Programmabeïnvloeding zorgt er bij volautomatische programmabelich- ting en programmabelichting voor dat het diafragma en de sluitertijd kunnen worden veranderd, zonder de totale belichting te beïnvloeden. Wanneer het programma wordt beïnvloed, is automatisch flitsen uitgeschakeld (blz. 24). Druk de ontspanknop (1) half in om de lichtmeting aan te zetten.
  • Pagina 69: Cust 8 - Af-Toets

    CUST 8 - WERKING AF-TOETS De werking van de AF-toets kan naar eigen wens worden gekozen: 1 Spot AF-prioriteit. Wanneer de AF-toets wordt ingedrukt, is het spot AF-veld actief. Perifere AF-velden kunnen worden gekozen met het instelwiel. Wanneer de AF-toets wordt losgelaten, is het brede AF-veld actief.
  • Pagina 70: Cust 9 - Werking Ael-Toets

    CUST 9 - WERKING AEL-TOETS Deze Persoonlijke Instelling verandert de werking van de AEL- toets. Er zijn twee opties: 1 Vasthouden. Druk de AEL-toets in en houd hem vast om de belichting te vergrendelen, zie bladzijde 44. 2 Aan / uit. Druk de AEL-toets in om de belichting te vergrendelen. Druk hem nogmaals in om de vergrendeling op te heffen.
  • Pagina 71: Cust 11 - Flitslichtmeting

    CUST 11 - FLITSLICHTMETING De methode van flitslichtmeting van de ingebouwde en een externe flitser kan worden gekozen: 1 ADI-flitslichtmeting. Wanneer de flitser afgaat, wordt ADI- of pre- flits DDL-meting toegepast. Flitslichtmeting is afhankelijk van het type flitser en het gebruikte objectief (zie hieronder). ADI-meting (Advanced Distance Integration) maakt gebruik van de afstandsinformatie van D-type objectieven als aanvulling op de DDL-meting tijdens de belichting.
  • Pagina 72: Cust 12 - Verlichting Af-Veld

    CUST 12 - VERLICHTING AF-VELD Wanneer de scherpstelling is voltooid, licht het spot AF-veld of een van de andere AF-velden op om het actuele scherpstelpunt aan te geven. De velden worden ook verlicht tijdens het kiezen van het actieve AF-veld via de AF-toets (blz. 46). Persoonlijke Instelling 12 heeft drie opties: 1 0,3 s.
  • Pagina 73: Cust 15 - Datumweergave (Date-Model)

    CUST 15 - DATUMWEERGAVE (DATE-MODEL) De datumweergave kan worden gekozen. Persoonlijke Instelling 15 heeft drie opties: 1 Jaar - Maand - Dag 2 Maand - Dag - Jaar 3 Dag - Maand - Jaar PERSOONLIJKE INSTELLINGEN TERUG NAAR DE BASISSTAND Alle Persoonlijke Instellingen kunnen op hun basisstand -1- worden teruggezet.
  • Pagina 74: Accessoires (Opmerkingen)

    Konica Minolta. Ge- bruik van accessoires of apparatuur die niet is goedgekeurd door Konica Minolta kan leiden tot het niet goed functioneren van dit pro- duct en aangesloten accessoires of tot beschadigingen daarvan.
  • Pagina 75 Een zonnekap verbetert de beeldkwaliteit doordat hij reflecties en overstraling onder- drukt, d.w.z. licht dat geen beeldvormende eigenschappen heeft. Plaats de zonnekap op de bajonet aan de voorzijde van het objectief en draai hem rechtsom tot hij vastklikt. De zonnekap kan achterstevoren worden bevestigd tijdens opslag.
  • Pagina 76: Externe Flitsers (Opmerkingen)

    Program/Maxxum Flash 2500 (D) Macro Twin Flash 2400 Macro Ring Flash 1200 Neem contact op met uw Konica Minolta-dealer voor meer informatie over deze flitsers. Ook alle oudere Minolta i, si en HS flitsers plus de Vectis SF-1 flitser zijn compatibel met deze camera. Een flitsschoenadapter FS-1100 is nodig om flitsers uit de AF-serie te gebruiken (4000AF, 2800AF, 1800AF en Macro flash 1200AF).
  • Pagina 77: Flitsen Met Korte Sluitertijden (High Speed Sync. / Hss)

    Draadloze Afstandsbediening IR-1N. De informatie in deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de producten die beschikbaar waren ten tijde van het drukken. Neem contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta voor informatie over de compatibiliteit van later uitgebrachte producten.
  • Pagina 78: Problemen & Oplossingen

    PROBLEMEN & OPLOSSINGEN Neem contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta wanneer dit overzicht geen uitkomst biedt of wanneer de fout blijft. Probleem Oorzaak Oplossing Er doet zich een Gebruik scherpstel- bijzondere scherp- vergrendeling (blz. stelsituatie voor die...
  • Pagina 79 De transportmotor gaat even lopen om de vergrendeling van de achterwand op te heffen. De achterwand kan nu worden geopend. Trek de film met geopende achterwand voorzichtig van de opwikkelas en spoel hem terug in zijn cassette. Neem contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
  • Pagina 80: Onderhoud En Opbergen

    ONDERHOUD EN OPBERGEN WERKOMSTANDIGHEDEN • Deze camera is ontworpen voor gebruik bij -20° tot 50° C. • Bewaar uw camera niet op een plaats waar het erg warm kan worden, zoals het dashboardkastje van uw auto. • Het LCD reageert traag bij lage temperaturen. Bij hoge temperaturen wordt het zwart.
  • Pagina 81: Reinigen

    • Controleer zorgvuldig of de camera naar behoren werkt of maak proefopnamen vóór een belangrijke gebeurtenis of een vakantiereis. • Konica Minolta is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het niet juist functioneren van uw fotografische apparatuur. VRAGEN EN SERVICE •...
  • Pagina 82: Technische Specificaties

    TECHNISCHE SPECIFICATIES Cameratype: kleinbeeld spiegelreflexcamera met inge- bouwde flitser, automatische belichting en anticiperende automatische scherpstelling Objectiefvatting: Minolta A-bajonet Zoeker: reflexzoeker met dakkantprisma, beeld- begrenzing 90%; vergrotingsfactor 0,7x Sluitertype: elektronisch gestuurde, verticaal aflopen- de spleetsluiter Sluitertijden: 30 - 1/2000 s + B (bulb) Flitssynchronisatietijd: 1/90 s AF-systeem:...
  • Pagina 83 Flitsuitlichting: tot de beeldhoek van een 28 mm-objectief Voeding: 2 stuks CR2 lithiumbatterij Levensduur batterijen: zie onderstaande tabel Conditie A Conditie B Flitsgebruik 20° C -10° C 20° C -10° C 30 films 24 films 45 films 35 films 14 films 11 films 18 films 14 films...
  • Pagina 84 © 2003 Konica Minolta Camera, Inc. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention. 0-43325-53261-0 112456 /11.2003 Printed in Germany...

Inhoudsopgave