Algemeen geldende regels
De fabrikant geeft op gevolgschades van het systeem geen garantie, indien onder de
volgende omstandigheden door de systeembouwer geen aanvullende elektromechanische
voorzieningen (Thermostaat, eventueel in combinatie met een afsluiter) als bescherming
tegen systeemschade als gevolg van een foutief functioneren zijn voorzien:
Zwembad-solarsysteem: In combinatie met een solarcollector en hittegevoelige
systeemonderdelen
(overtemperatuur-) thermostaat tezamen met een zelfsluitend ventiel (stroomloos
gesloten) te worden ingebouwd. Deze kan ook door de pompuitgang van de regelaar
worden gevoed. Hierdoor worden bij een systeemstilstand alle hittegevoelige
onderdelen voor te hoge temperaturen beschermd, ook indien in het systeem damp
(stagnatie) optreedt. In het bijzonder in systemen met warmtewisselaars is deze
techniek noodzakelijk, daar anders het uitvallen van de secundaire pomp tot grote
schade aan kunststof leidingen kan leiden.
Gangbare solarsystemen met externe warmtewisselaar: In dergelijke systemen is het
secundaire warmtemedium meestal puur water. Indien bij temperaturen onder het
vriespunt door een uitval van de regelaar de pomp lopen, bestaat het gevaar van
beschadiging aan de warmtewisselaar en andere systeemonderdelen door bevriezing.
In dit geval is direct na de warmtewisselaar op de aanvoer aan de secundaire zijde
een thermostaat te monteren, welke bij het optreden van temperaturen onder 5°C
automatisch de primaire pomp onafhankelijk van de uitgang van de regelaar
onderbreekt.
In combinatie met vloer- en wandverwarming: Hier is zoals bij gangbare
verwarmingsregelingen een veiligheidsthermostaat voorgeschreven. Deze dient bij
overtemperatuur de cv-pomp onafhankelijk van de uitgang van de regelaar af te
schakelen, om gevolgschade door te hoge temperaturen te vermijden.
Solarsystemen – Aandachtspunten m.b.t. systeemstilstand (stagnatie):
In de basis geldt: een stagnatie betekent niet direct een probleem en is bv. bij stroomuitval
niet uit te sluiten. In de zomer kan de boilerbegrenzing van de regelaar altijd tot een
systeemuitschakeling leiden. Een solarsysteem dient daarom altijd "automatisch gezekerd"
opgebouwd te zijn. Dit is bij een correcte dimensionering van het expansievat en
overdrukventiel
gewaarborgd.
(collectorvloeistof) bij stagnatie minder wordt belast als vlak onder de dampfase.
De databladen van veel collectorfabrikanten geven stilstandtemperaturen van meer dan
200°C op, echter deze temperaturen ontstaan alleen in de bedrijfsfase met "droge damp".
Dus altijd dan, als de warmtedrager in de collector volledig is verdampt cq. indien de collector
door de dampvorming volledig is leeggedrukt. De vochtige damp droogt dan snel op bezit
geen noemenswaardige warmtegeleidbaarheid meer. Hierdoor kan algemeen aangenomen
worden, dat deze hoge temperaturen aan het meetpunt van de collectorvoeler (bij
gebruikelijke montage in de verzamelleiding) niet kunnen optreden, omdat de resterende
thermische geleiding via de metallische verbindingen van de absorber tot aan de sensor een
zekere afkoeling teweeg brengt.
6
voor de correcte toepassing van deze regeling
(bv.
kunststof
leidingen)
Testen
hebben
dient
in
aangetoond,
dat
de
aanvoer
een
de
warmtedrager