Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montagehandleiding; Sensormontage; Warmwatervoeler: Bij Warmwaterbereiding Middels Een Platenwisselaar En Een; Sensorkabels - Technische Alternative ESR 31 Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Montagehandleiding

Sensormontage

De juiste toewijzing en montage van sensoren is voor een efficiënte werking van het systeem
van groot belang.
 Collectorvoeler (rode of grijze kabel met klemdoos): De collectorvoeler dient in de
daarvoor bestemde positie op of in de collector te worden gemonteerd of in geval van
montage in de leiding of T-stuk altijd een dompelbuis gebruiken met wartel (messing). In
de dompelbuis mag geen water binnendringen (vorstgevaar).
 Boiler-/ buffervoeler: De voor een solarsysteem benodigde sensor dient met een
dompelbuis nabij de warmtewisselaar te worden gemonteerd (bij ribbenbuizen net boven
de wisselaar, bij gladdebuiswisselaars in het onderste derde deel van de wisselaar). De
montage dient in ieder geval niet onder het betreffende register cq. warmtewisselaar te
geschieden
 Ketelvoeler (ketelaanvoer): Deze voeler wordt in een dompelbuis in de ketel of op korte
afstand van de ketel op de aanvoerleiding gemonteerd.
 Zwembadvoeler: Montage direct aan het zwembad in de zuigleiding als aanlegvoeler.
Montage middels een dompelbuis wordt afgeraden i.v.m. condensvorming in de huls.
 Aanlegvoeler: Het beste met klemveer, buisschaal of slangklem op de leiding
bevestigen. Er dient daarbij te worden gelet op de geschiktheid van de materialen
(corrosie, temperatuurbestendigheid, etc.). Vervolgens dient de sensor goed te worden
geïsoleerd, zodat de juiste buistemperatuur wordt gemeten en geen beïnvloeding door
de omgevingstemperatuur plaatsvindt.
 Warmwatervoeler: Bij warmwaterbereiding middels een platenwisselaar en een
toerengeregelde pomp is een snelle reactie op veranderingen in de uittredetemperatuur
belangrijk. Daarom dient de ultrasnelle voeler direct aan de uittredezijde van de
warmtewisselaar te worden gemonteerd middels een T-stuk en montageset.

Sensorkabels

Alle sensorkabels kunnen met een diameter van 0,5mm2 tot 50m worden verlengd. Bij
deze kabellengte en een Pt1000-temperatuursensor bedraagt de meetfout ca. +1K. Voor
langere kabels of voor een kleinere meetfout is een betreffende grotere diameter
noodzakelijk. De verbinding tussen de voeler en de kabel kan worden gemaakt door eerst de
ca. 4 cm krimpkous over een ader te schuiven en de blanke draden in elkaar te twisten. Is
een van de kabeleindes vertind, dan kan de verbinding worden gesoldeerd.
Daarna wordt de krimpkous over de getwiste, blanke draden geschoven en voorzichtig
verwarmd (bv. met een aansteker) totdat zich deze om de verbinding vast heeft gevormd.
Om schommelingen in waardes te vermijden is voor een storingsvrije signaaloverdracht erop
te letten, dat de sensorkabels niet blootstaan aan negatieve invloeden. Bij het gebruik van
niet afgeschermde kabels dienen de sensorkabels en de 230V-kabels in gescheiden
kabelgoten/ -banen en met een minimale afstand van 5 cm te worden gemonteerd.
48

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Esr 31r

Inhoudsopgave