Collectorvorstbeveiliging FROST
Deze functie is fabrieksmatig gedeactiveerd en alleen voor solarsystemen noodzakelijk,
welke zonder glycol worden gebruikt: In zuidelijke gebieden kan de energie uit de solarbuffer
de weinige uren onder de collector-minimumtemperatuur overbruggen. De instellingen
volgens het voorbeeld realiseren bij het onderschrijden van de waarde min van 2°C op de
collectorsensor een vrijgave van de solarpomp en boven de waarde min van 4°C wordt
deze weer geblokkeerd.
AAN / UIT
Inschakelwaarde
ON / OFF
Vorstbeveiligingsfunctie AAN /UIT (standaard = OFF)
KOLL 1
Te bewaken collectorsensor (S1)
AG 1
Uitgang 1 wordt bij onderschrijden van de inschakelwaarde ingeschakeld. Is
aan de uitgang de stuuruitgang toegewezen, dan wordt aanvullend de analoge
trap voor volledig toerental op de stuuruitgang uitgegeven.
min
Temperatuurwaarde, van waaraf de uitgang ingeschakeld dient te worden.
(standaard = 2°C)
Instelbereik: -30°C tot +149°C in stappen van 1°C
min
Temperatuurwaarde, van waaraf de uitgang weer dient te worden uitgeschakeld.
(standaard = 4°C)
Instelbereik: -29°C tot +150°C in stappen van 1°C
BELANGRIJK:
26
Collectorsensor
Uitschakelwaarde
Is de vorstbeveiliging geactiveerd en op de ingestelde collectorsensor
treedt een fout op (kortsluiting, onderbreking), dan wordt de ingestelde
uitgang ieder heel uur gedurende 2 minuten ingeschakeld.
Betreffende uitgang