Sensortype
Thermische collectoren bereiken stilstandstemperaturen van 200 tot 300°C. Door de positie
van de sensor en de natuurkundige principes (bv. droge damp is een slechte
warmtegeleider) is op de sensor geen waarde boven 200°C te verwachten. De standaard
sensoren van de serie PT1000 staan een continue temperatuur van 250°C en kortstondig
van 300°C toe. KTY10-sensoren zijn kortstondig voor 200°C geschikt. In het menu SENSOR
kan het sensortype voor de sensoringangen op PT1000- of KTY-types worden ingesteld.
Als fabrieksinstelling zijn alle ingangen op het type PT(1000) ingesteld.
PT, KTY
Temperatuursensoren
GBS
Globaalstralingssensor (gebruik bij de startfunctie)
S3
25
Vaste waarde: bv. 25°C (gebruik van deze instelbare temperaturen voor de
regeling in plaats van meetwaardes)
Instelbereik:
S3
S1
In plaats van een meetwaarde ontvangt de ingang S3 zijn (temperatuur-)
informatie van ingang S1. Het wederzijds toewijzen (volgens dit voorbeeld dus
ook: S1S3) voor het verwisselen van informatie is niet toegestaan.
Verder bestaat de mogelijkheid, waardes van externe sensoren (E1 t/m E6)
over te geven.
.
DIG
Digitale ingang:
OFF
Sensor wordt in het hoofdniveau uitgeschakeld
VSG
Volumestroomgever (impulsgever): Alleen op ingang 3, voor het inlezen van
impulsen van een volumestroomgever (verwerking van het debiet voor de
warmtemeting)
LPI
Liter per impuls = Impulsrate van de volumestroomgever, weergave alleen,
indien S3 = VSG (standaard = 0,5)
Instelbereik: 0,0 tot 10, 0 Liter/impuls in stappen van 0,1liter/ impuls
WS
Windsensor: Alleen op ingang S3, voor het inlezen van de impulsen van de
windsensors WIS01 van Technische Alternative (1Hz per 20km/h).
Gemiddelde waarde MW
alleen voor sensoren voor warmtemetingen aan te bevelen.
Het meten met een ultrasnelle sensor bij hygiënische warmwaterbereiding vraagt ook een
snellere verwerking van het signaal. De gemiddelde waardetijd van de betreffende sensor
dient op 0,3 tot 0,5 verlaagd te worden, hoewel de weergave dan in het display zal gaan
fluctueren.
Voor de volumestroomgever VSG is geen gemiddelde waardetijd mogelijk.
Instelbereik:
–20 tot 149°C in stappen van 1°C
bv. bij gebruik van een stromingsschakelaar.
Ingang kortgesloten:
Ingang onderbroken:
Instelling van de tijd in seconden, waarover een gemiddelde
meetwaarde uitgegeven dient te worden. (standaard= 1.0s)
MW1 1.0
Gemiddeldewaardetijd sensor S1 over 1.0 seconden
Bij eenvoudige meetopgaves dient 1,0 - 2,0 gekozen te worden. Een
hogere gemiddelde waarde leidt tot een onaangename traagheid en is
0,0 tot 6,0 seconden in stappen van 0,1seconden
0,0 geen gemiddelde waardetijd
Weergave: D 1
Weergave: D 0
23