ON / OFF
Startfunctie AAN /UIT (standaard = OFF)
KOLL 1
Te bewaken collectorsensor (S1)
GBS
Opgave van de sensoringang, indien een globaalstralingssensor wordt
gebruikt. Indien geen stralingssensor beschikbaar is, wordt hiervoor de
weersafhankelijke gemiddelde temperatuur (langdurig gemiddelde waarde)
berekend.
(standaard = --)
Instelbereik:
STW
Stralingswaarde (stralingsdrempel) in W/m
toegestaan. Zonder stralingssensor berekent de computer uit deze waarde een
benodigde temperatuurverhoging ten opzichte van de langdurig gemiddelde
waarde, welke de spoeling start. (standaard = 150W/m
Instelbereik: 0 tot 990W/m
AG 1
Te bewaken uitgang. Is de uitgang actief, wordt geen startfunctie uitgevoerd.
ASP 1
Spoeluitgang. Indien aan de uitgang een stuuruitgang is gekoppeld, dan wordt
tevens de analoge stap voor maximaal toerental op de stuuruitgang uitgegeven.
Instelbereik: combinaties van alle uitgangen (bv. ASP 1, ASP 23, ASP 123)
PLZ
Looptijd pomp (spoeltijd) in seconden. Gedurende deze tijd dient de pomp(en)
ongeveer de halve collectorinhoud aan collectorvloeistof aan de collectorsensor
voorbij te hebben gepompt. (standaard = 15s)
Instelbereik:
INT(max)
Maximaal toegestane intervaltijd tussen twee spoelingen. Deze tijd beperkt zich
automatisch aan de hand van de temperatuurtoename na een spoeling.
(standaard = 20min)
Instelbereik: 0 tot 99 minuten in stappen van 1 min
STV
Aantal startverzoeken (= teller). De reset van de teller geschiedt automatisch bij
een startverzoek, wanneer de laatste meer als vier uur gelden is.
28
S1 tot S3
Ingang van de stralingssensor
E1 tot E9
Waarde van de externe sensor
GBS --
= geen stralingssensor
2
in stappen van 10W/m
0 tot 240 seconden in stappen van 1 sec
2
, waar vanaf een spoelbedrijf wordt
2
)
2