Codenummer CODE
Na een correcte invoer van het Codenummer (Codenummer 32) worden de overige menu-
onderdelen in het parametermenu zichtbaar.
Softwareversie VR / VD
Softwareversie van het apparaat (VD = Versie met toerentalregeling, VR = Versie met
relaisuitgang). Als weergave van de intelligentie van de regeling is deze niet te wijzigen en
dient bij probleemhulp paraat te worden gehouden.
Programmanummer PR
Keuze van het betreffende programma volgens het gekozen schema. Voor de regeling van
een solarsysteem is dit het getal 0 of 1.
Instelwaarde (max, min, diff)
Het
apparaat
beschikt
uitschakeltemperatuur), maar alle drempelwaardes zijn in een in- en uitschakelwaarde
opgedeeld! Verder gebruiken enkele programma's meerdere gelijksoortige waardes zoals bv:
max, max2. Als onderscheid wordt dan aanvullend de index in de parameterregel links
weergegeven.
BELANGRIJK: Bij het instellen van een parameter begrenst de regeling de waardes (bv.:
max aan), indien deze zich tot 1K van de tweede waarde (bv.: max uit) bevinden, zodat
er geen "negatieve hystereses" ontstaan. Indien dus een drempelwaarde niet meer verder
kan worden gewijzigd, dient eerst de tweede bijbehorende waarde te worden gewijzigd.
max Vanaf deze temperatuur op de betreffende sensor wordt de uitgang geblokkeerd.
(standaard = 65°C)
max De door max geblokkeerde uitgang wordt vanaf deze temperatuur weer
vrijgegeven. max geldt in het algemeen als bufferbegrenzing. Tip: bij buffers moet
het uitschakelpunt ca. 3 - 5K en bij zwembaden ca. 1 - 2K hoger als het
inschakelpunt worden gekozen. De software kent geen kleinere verschillen dan 1K.
(standaard = 60°C)
Instelbereik: -30 tot 149°C in stappen van 1°C (voor beide waardes, echter max
moet minimaal 1K groter zijn als max)
min Vanaf deze temperatuur op de sensor wordt de uitgang vrijgegeven. (standaard =
5°C) (Weergave alleen indien voor het programma benodigd)
min De ervoor via min vrijgegeven uitgang wordt vanaf deze temperatuur weer
geblokkeerd. min voorkomt de roetvorming in de ketel. Aanbeveling: het
inschakelpunt dient 3 - 5K hoger te worden gekozen als het uitschakelpunt. De
software staat geen kleiner verschil als 1K toe. (standaard = 0°C)
Instelbereik:
echter min dient minimaal 1K hoger te zijn als min)
diff Indien het temperatuurverschil tussen de twee vastgelegde sensoren deze waarde
overschrijden, wordt de uitgang vrijgegeven. diff is voor de meeste programma's de
basisfunctie (verschilregeling) van het apparaat. Aanbeveling: in solarsystemen dient
diff op ca. 7-10K ingesteld te zijn. Voor laadpompprogramma's volstaat een iets
lagere waarde. (standaard = 8K)
diff De ervoor door het bereiken van diff vrijgegeven uitgang wordt onder dit
temperatuurverschil weer geblokkeerd. Aanbeveling: diff dient op 3-5K ingesteld
te worden. De software staat een minimaal verschil van 0,1K tussen in- en
uitschakeldifferentie toe. Met in achtneming van de sensor- en meettoleranties is
echter geen kleinere waarde als 2K aan te bevelen. (standaard = 4K)
Instelbereik:
niet
over
schakelhystereses
-30 tot 149°C in stappen van 1°C (geldt voor beide waardes,
0,0 tot 9,9K in stappen van 0,1K
10 tot 98K in stappen van 1K (geldt voor beide waardes, echter
diff dient minimaal 0,1K cq. 1K groter te zijn als diff)
(verschil
tussen
in-
en
17