Basisprincipes Basisprincipes De module kan als uitbreidingsmodule voor vrijprogrammeerbare regelingen worden gebruikt. De voeding geschiedt door een regelaar of door een externe 12V-adapter. Per regelaar kunnen maximaal twee apparaten (CAN-Monitor, CAN-I/O module, o.i.d.) gevoed worden. Vanaf 3 apparaten in het CAN- netwerk wordt een extra 12V-adapter benodigd.
Basisprincipes Omschrijvingen Voor het beschrijven van de elementen kunnen vooringestelde omschrijvingen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen worden gekozen. Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 – 16 worden toegewezen. Gebruikersgedefinieerde omschrijvingen Er kunnen tot 100 verschillende omschrijvingen door de gebruiker worden gedefinieerd. Het maximale tekenaantal per omschrijving bedraagt 24.
Programmering met TAPPS2 / Ingangen Programmering met TAPPS2 Hierna wordt voor alle elementen de parametrering in de programmeersoftware TAPPS2 beschreven. Ingangen De module beschikt over 4 ingangen voor analoge (meetwaardes), digitale (AAN/UIT) signalen of inpulsen. Parametrering Sensortype en meetgrootheid Na de selectie van de gewenste ingang wordt het sensortype vastgelegd. Er staan 3 typen ingangssignalen ter beschikking: •...
Programmering met TAPPS2 / Ingangen Digitaal Keuze van de meetgrootheid: • • Uit / Aan Uit / Aan (invers) • • Nee / Ja Nee / Ja (invers) Analoog Keuze van de meetgrootheid: • Temperatuur Selectie van het sensortype: KTY (2 kΩ/25°C = vroeger standaardtype van Technische Alternative), PT 1000 (= actueel standaardtype), ruimtesensoren: RAS, RASPT, thermo- element THEL, KTY (1 kΩ/25°C), PT 100, PT 500, Ni1000, Ni1000 TK5000...
Programmering met TAPPS2 / Ingangen Impulsingang De ingangen kunnen impulsen met max. 10 Hz en ten minste 50 ms impulsduur verwerken. Keuze van de meetgrootheid Windsnelheid Voor de meetgrootheid „Windsnelheid“ dient een quotiënt te worden opgegeven. Dat is de signaalfrequentie bij 1 km/h. Voorbeeld: De windsensor WIS01 geeft bij een windsnelheid van 20 km/h iedere seconde een impuls uit (= 1Hz).
Programmering met TAPPS2 / Ingangen Omschrijving Invoer van de ingangsomschrijving door keuze uit de vooringestelde omschrijvingen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. Sensortype analoog / temperatuur: • Algemeen • Opwekker • Verbruiker • Leiding • Klimaat • Gebruiker (gebruikersgedefinieerde omschrijvingen) Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 –...
Programmering met TAPPS2 / Ingangen Sensorcheck voor analoge sensoren Een geactiveerde „Sensorcheck“ (invoer: „Ja“) genereert bij een kortsluiting cq. een onderbreking automatisch een foutmelding: In de bovenste statusbalk wordt een waarschuwingsdriehoek weergegeven, in het menu „Ingangen“ krijgt een defecte sensor een rode rand. Voorbeeld: Onderbreking van sensor 1...
1000 1045 1091 1114 1138 1186 1235 1285 1337 1390 1444 1500 TK5000 Het standaardtype van Technische Alternative is PT1000. PT100, PT500: omdat deze sensoren vanwege externe storingsinvloeden gevoeliger zijn, dienen de sensorkabels te zijn afgeschermd en dient de gemiddelde waardetijd te worden verhoogd.
Pagina 13
Programmering met TAPPS2 / Ingangen NTC-voeler Voor de verwerking van NTC-sensoren is de opgave van de R25- en van de Beta-waardes noodzakelijk. De nominale weerstand R25 heeft altijd betrekking op de waarde 25°C. De Beta-waarde bepaalt de karakteristiek van een NTC-sensoren op basis van 2 weerstandswaardes.
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Uitgangen De module beschikt over 5 uitgangen. Er zijn de volgende uitgangstypes beschikbaar, welke echter niet bij alle uitgangen te selecteren zijn: • Schakeluitgang • Uitgangspaar • 0-10V • PWM De uitgangen 1-3 kunnen als schakeluitgangen worden geparametreerd. De uitgangen 2/3 en 4/5 kunnen als uitgangsparen worden geparametreerd.
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Uitgangsparen De uitgangen 2/3 en 4/5 kunnen als enkelvoudige schakeluitgangen of samen met de navolgende schakeluitgang als uitgangspaar (bv. aansturen van een mengventiel) worden gebruikt. Bij gebruik van het uitgangspaar 4/5 is een aanvullende hulprelais-module benodigd. Looptijd Voor ieder uitgangspaar dient de looptijd van het mengventiel te worden opgegeven.
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Alle uitgangen Voor alle uitgangen kan het handbedrijf tot gebruikersgroepen (Gebruiker, Installateur, Expert) worden beperkt. Uitgangen 4 en 5 als analoge uitgangen De uitgangen 4 en 5 stellen een spanning van 0 tot 10V ter beschikking, bv. voor vermogensregeling van branders (brandermodulatie) of toerentalregeling van elektronische pompen.
Pagina 17
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Uitgangsstatus van de analoge uitgangen Voor uitgangsstatus worden vastgelegd, of de status AAN boven of onder een instelbare drempelwaarde dient te worden uitgegeven. Voorbeeld: Als een analoge uitgang meer dan 3,00 V uitgeeft, dan gaat de uitgangsstatus van UIT naar AAN.
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Omschrijving Invoer van de uitgangsomschrijving door keuze uit vooringestelde omschrijvingen van verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. • Algemeen • Klimaat • Gebruiker (gebruikersgedefinieerde omschrijvingen) Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal van 1 tot 16 worden toegewezen. Overzicht uitgangen Uitgang 1 Schakeluitgangen 4 –...
Programmering met TAPPS2 / Uitgangen Blokkeerbeveiliging Circulatiepompen, welke voor langere tijd niet lopen (bv. verwarmingspompen gedurende de zomer), hebben vaak aanloopproblemen als gevolg van interne corrosie. Dit probleem kan worden voorkomen, indien de pomp periodiek voor 30 seconden wordt ingeschakeld. In ieder uitgangsmenu kan de blokkeerbeveiliging voor alle uitgangen worden vastgelegd.
Programmering met TAPPS2 / Vaste waardes Vaste waardes In dit menu kunnen tot 64 vaste waardes gedefinieerd worden, welke bv. als ingangsvariabelen van functies kunnen worden gebruikt. Na keuze in het hoofdmenu worden de reeds gedefinieerde vaste waardes met hun omschrijving en actuele waarde cq.
Programmering met TAPPS2 / Vaste waardes Analoog Keuze uit een veelvoud van eenheden cq. dimensies opgave omschrijving geschiedt het vastleggen van de toegestane grenzen en van de actuele vaste waarde. Binnen deze grenzen kan de waarde in het menu worden versteld. Impuls Met deze vaste waarde kunnen korte impulsen door het aantippen in het menu worden aangemaakt.
Programmering met TAPPS2 / Vaste waardes Omschrijving Invoer van de omschrijving van de vaste waarde door keuze uit vooringestelde omschrijvingen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 – 16 worden toegewezen. Beperking van de wijzigingsmogelijkheden Voor alle vaste waardes kan worden ingesteld, met welk gebruikersniveau de vaste waarde mag worden gewijzigd:...
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus CAN-Bus Het CAN-netwerk maakt de communicatie mogelijk tussen CAN-Busapparaten. Door het verzenden van analoge of digitale waardes via CAN-uitgangen kunnen andere CAN-Busapparaten deze waardes als CAN-ingangen overnemen. Er kunnen tot 62 CAN-Busapparaten in een netwerk worden opgenomen. Ieder CAN-Busapparaat dient over een eigen knoopnummer in het netwerk te beschikken.
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus Omschrijving Aan iedere module kan een eigen omschrijving worden toegekend. Datalogging In dit menu worden de parameters voor de CAN-datalogging van analoge en digitale waardes gedefinieerd. Voorbeed: TAPPS2 geeft de geprogrammeerde in- en uitgangen als standaardinstelling op. Deze instelling kan gewijzigd cq.
Pagina 25
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus Voor de CAN-datalogging is op de C.M.I. een minimale versie 1.25 en een minimale versie van Winsol 2.06 noodzakelijk. De CAN-datalogging is uitsluitend met de C.M.I. mogelijk. De gegevens voor de logging zijn vrij te kiezen.
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus CAN-analoge ingangen Er kunnen tot 64 CAN-analoge ingangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van het verzend-knoopnummer en het nummer van de CAN-uitgang van de verzendknoop vastgelegd. Knoopnummer Na invoer van het knoopnummer van de verzendknoop worden de verdere instellingen uitgevoerd. Van het apparaat met dit knoopnummer wordt de waarde van een CAN-analoge uitgang overgenomen.
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus Eenheid Wordt als meetgrootheid „Automatisch“genomen, dan wordt de eenheid, welke de verzendknoop opgeeft, in de regelaar gebruikt. Bij de keuze „Gebruikersgedef.“ kunnen een eigen eenheid, een sensorcorrectie en bij een actieve sensorcheck bewakingsfuncties worden gekozen. Aan iedere CAN-ingang wordt een eigen eenheid toegewezen, welke afwijkend tot de eenheid van de verzendknoop kan zijn.
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus Sensorcheck Met sensorcheck „Ja“ staat de sensorfout van de sensor, van welke de CAN-ingang wordt overgenomen, als ingangsvariabele van een functie ter beschikking. Sensorfout Deze keuze wordt alleen bij actieve sensorcheck en bij meetgrootheid „Gebruikersgedef.“ weergegeven.
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus CAN-analoge uitgangen Er kunnen tot 32 CAN-analoge uitgangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van de bron in de regelaar vastgelegd. Verbindingen met de bron in de module, waarvan de waarde van de CAN-uitgang afstamt. •...
Programmering met TAPPS2 / CAN-Bus CAN-digitale uitgangen Er kunnen tot 32 CAN-digitale uitgangen geprogrammeerd worden. Deze worden door de opgave van de bron in de module vastgelegd. De parametrering is – behoudens de verzendvoorwaarden – identiek met die van de CAN-analoge uitgangen.
De DL-Bus dient als busleiding voor diverse sensoren en/of voor datalogging middels C.M.I. of D-LOGG. De DL-Bus is een bidirectionele dataleiding en alleen met producten van Technische Alternative compatibel. Het DL-Busnetwerk werkt onafhankelijk van het CAN-Busnetwerk. Dit menu bevat alle weergaves en instellingen, welke voor de opbouw van een DL-Busnetwerk noodzakelijk zijn.
Programmering met TAPPS2 / DL-Bus Omschrijving Aan iedere DL-ingang kan een eigen omschrijving worden gegeven. De keuze van de omschrijving geschiedt zoals bij de ingangen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerd. Voorbeeld: DL-Bus time-out Zolang de informatie voortdurend van de DL-Bus wordt ingelezen, is de netwerkfout van de DL-ingang „Nee“.
Programmering met TAPPS2 / DL-Bus Sensorcheck Met Sensorcheck „Ja“ staat de sensorfout van de sensor, welke van een DL-ingang wordt overgenomen, als ingangsvariabele van een functie ter beschikking. Sensorfout Deze keuze wordt alleen bij actieve sensorcheck en bij meetgrootheid „Gebruikersgedef.“ weergegeven.
Programmering met TAPPS2 / DL-Bus Buslast van DL-sensoren De voeding en de signaalovergave van DL-sensoren geschiedt samen over een 2-polige leiding. Een aanvullende ondersteuning van de voeding door een externe adapter (zoals bij de CAN-Bus) is niet mogelijk. Door het relatief hoge stroomverbruik van de DL-sensoren dient de „Buslast“ in acht te worden genomen: De module levert de maximale buslast van 100%.
Programmering met TAPPS2 / Systeemwaardes Systeemwaardes De volgende Systeemwaardes kunnen voor functie-ingangsvariabelen en CAN- en DL-uitgangen als bron worden gekozen: • Algemeen • Tijd • Datum • Systeemwaardes „Algemeen“ Deze systeemwaardes kunnen - bij een betreffende programmering – in een bewaking van het regelsysteem te voorzien.
Pagina 36
Programmering met TAPPS2 / Systeemwaardes Systeemwaardes „Zon“ • Zonsopgang (kloktijd) • Zonsondergang (kloktijd) • Minuten tot zonsopgang (op dezelfde dag, loopt niet over middernacht) • Minuten sinds zonsopgang • Minuten tot zonsondergang • Minuten sinds zonsondergang (op dezelfde dag, loopt niet over middernacht) •...
Programmering met TAPPS2 / Apparaat-instellingen Apparaat-instellingen menu worden algemene instellingen voor de module, de CAN- en de DL-Bus gedaan. Allgemeen Valuta Keuze van de valuta voor de berekening van opbrengsten en kosten Installateur- / Expert-wachtwoord Opgave van de paswoorden voor deze programmering. Toegang menu Vastleggen uit welk gebruikersniveau de toegang tot het hoofdmenu toegestaan wordt.
Met de waardes voor de geografische lengte en breedte worden de locatieafhankelijke zonnegegevens bepaald. Deze kunnen in functies (bv. beschaduwingsfunctie) worden gebruikt. De fabriekszijdige voorinstelling voor de GPS-data betreft de standplaats van Technische Alternative in Amaliendorf / Oostenrijk. CAN- / DL-Bus...
C.M.I. menu C.M.I. menu Wijzigen gewenste waardes Beispiel: Wijzigen van de waarde „T.ruimte.NORM„ van de cv-groepregeling Na het aanklikken van het gewenste veld, wordt een keuzevenster weergegeven: Er wordt de actuele waarde opgegeven (voorbeeld: 21,0°C). Door het aanklikken van een OMHOOG- of OMLAAG-pijl kan de gewenste waarde worden gewijzigd.
C.M.I. menu Aanmaken van nieuwe elementen van in- of uitgangen, vaste waardes, functies, meldingen, CAN- of DL-Bus Voorbeeld: aanmaken van een voorheen ongebruikte uitgang als schakeluitgang: Na de keuze, afsluiten met „OK“. Aansluitend kan een omschrijving worden opgegeven evenals verdere instellingen worden gedaan.
C.M.I. menu / Datum / Tijd / Locatie Datum / Tijd / Locatie In de statusbalk worden rechts boven de datum en tijd weergegeven. Omdat de module geen eigen klokfunctie heeft, worden de datum en tijd van netwerkknoop 1 overgenomen en kunnen in de module niet worden gewijzigd. Daarom dient er een CAN-Busapparaat welke een eigen klokfunctie heeft, het knoopnummer 1 te hebben (UVR16x2, UVR1611, RSM610, C.M.I.).
Pagina 42
GPS lengte - Geografische lengte volgens GPS Met de waardes voor de geografische lengte en breedte worden de locatieafhankelijke zonnegegevens bepaald. Deze kunnen in functies (bv. beschaduwingsfunctie) worden gebruikt. De fabriekszijdige voorinstelling voor de GPS-data betreft de standplaats van Technische Alternative in Amaliendorf / Oostenrijk. •...
C.M.I. menu / Waarde-overzicht Waarde-overzicht In dit menu worden de actuele waardes van de ingangen 1 – 4, de DL- ingangen en de analoge en digitale CAN-ingangen weergegeven. De verschillende omschrijvingen worden door keuze van de gewenste groep zichtbaar. Voorbeeld: Ingangen...
C.M.I. menu / Ingangen Ingangen De methode vn de parametrering via de C.M.I. is altijd hetzelfde, hier wordt daarom als voorbeeld alleen de parametrering van de ingangen beschreven. De module beschikt over 4 ingangen voor analoge (meetwaardes), digitale (AAN/UIT) signalen of impulsen.
C.M.I. menu / Ingangen Parametrering Sensortype en meet- en procesgrootte Na de selectie van de gewenste ingang wordt het sensortype vastgelegd. Allereerst volgt de instelling van het type van het ingangssignaal Daarna volgt de keuze van de meetgrootte. Voor de meetgrootheid „Temperatuur“ dient ook het sensortype gedefinieerd te worden.
Pagina 46
C.M.I. menu / Ingangen Impulsingang De ingangen kunnen impulsen met max. 10 Hz en ten minste 50 ms impulsduur verwerken. Keuze van de meetgrootheid Windsnelheid Voor de meetgrootheid „Windsnelheid“ dient een quotiënt te worden opgegeven. Dat is de signaalfrequentie bij 1 km/h. Voorbeeld: De windsensor WIS01 geeft bij een windsnelheid van 20 km/h iedere seconde een impuls uit (= 1Hz).
C.M.I. menu / Ingangen Omschrijving Invoer van de ingangsomschrijving door keuze uit de vooringestelde omschrijvingen uit verschillende betekenisgroepen of gebruikersgedefinieerde omschrijvingen. Daarnaast kan aan iedere omschrijving een getal 1 – 16 worden toegewezen. Sensorcorrectie, Gemiddelde waarde, Sensorcheck voor analoge sensoren Een geactiveerde „Sensorcheck“...
C.M.I. menu / Uitgangen Uitgangen Weergave van de uitgangsstatus Voorbeeld een reeds geprogrammeerd systeem: Uitgangen 1, 2 en 4 zijn ingeschakeld Uitgangen 2 en 3 zijn in handbedrijf De ingeschakelde uitgangen worden groen geaccentueerd. Uitgangen in handbedrijf worden door een handsymbool onder het uitgangsnummer gekenmerkt. Voorbeeld: Dominant geschakelde uitgange (door functie „Melding“): Uitgang 1 is dominant uitgeschakeld (rode...
C.M.I. menu / Uitgangen Weergave van de analoge uitgangen In de menuweergave van de C.M.I. worden de bedrijfstoestand en de uitvoerwaarde van de analoge uitgang weergegeven. De uitgangsstatus kann door het aantippen worden gewijzigd. • Auto: uitvoer aan de hand van de bron en verschaling •...
C.M.I. menu / Uitgangen Uitgangsteller Door de keuze van dit symbool kunnen voor iedere uitgang de bedrijfsuren en impulsen (inschakelingen) worden afgelezen. Voorbeeld: bij uitgang 1 kan der tellerstand sinds 01-01-2014 worden afgelezen. worden totale bedrijfsuren, de bedrijfsuren van gisteren en vandaag, evenals van de laatste en van de actuele run weergegeven.
C.M.I. menu / Uitgangen Tellerstanden wissen Totale tellerstand wissen Na het aanklikken van de button wordt gevraagd, of men de totale tellerstanden en standen van „gisteren“ van de bedrijfsuren- en van de impulsteller wilt wissen. De tellerstanden „vandaag“ en „laatste run“ en „actuele run“ worden daarmee niet gewist. Bedrijfsuren of impulsen van vandaag wissen Na het aanklikken van de button wordt gevraagd, of men de vandaag getelde bedrijfsuren cq.
C.M.I. menu / Vaste waarde Vaste waarde Wijzigen van een digitale vaste waarde Door het aantippen van het licht gemarkeerde schakelveld kan de vaste waarde worden gewijzigd. Voorbeeld: Omschakeling van AAN naar UIT door een keuzebox...
C.M.I. menu / Vaste waarde Wijzigen van een analoge vaste waarde Door het aantippen van het licht gemarkeerde schakelveld kan de vaste waarde worden gewijzigd. Voorbeeld: Er wordt de actuele waarde opgegeven (voorbeeld: 50,0°C). Door het aanklikken van de OMHOOG-of de OMLAAG-pijl kan de gewenste waarde worden gewijzigd.
C.M.I. menu / Basisinstellingen Basisinstellingen Dit menu is alleen voor de „Installateur“ of de „Expert“ toegankelijk. In dit menu worden instellingen uitgevoerd, welke vervolgens voor alle verdere menu’s gelden. Simulatie - Mogelijkheid de simulatiemodus te activeren (alleen in expertmodus mogelijk): ...
C.M.I. menu / Versie Versie en serienummer In dit menu worden de versie van het bedrijfssysteem (firmware), het serienummer en de interne productiegegevens weergegeven. Het serienummer is ook op het typeplaatje van de module zichtbaar.
C.M.I. menu / Meldingen Meldingen Dit C.M.I.-menu geeft de geactiveerde meldingen weer. Voorbeeld: Melding 7 is actief. Is ten minste een melding actief, dan wordt in de bovenste statusbalk een waarschuwingsdriehoek weergegeven. Nauwkeurige uitleg m.b.t. de meldingen wordt in de handleiding „Programmering / Deel 2: Functies, hoofdstuk Melding“...
C.M.I. menu / Gebruiker Gebruiker Actuele gebruiker Bij het binnentreden van het menu staat de gebruiker op het gebruikersniveau. Voor de toegang tot het installateur- of expertniveau is de invoer van een paswoord noodzakelijk, welke door de programmeur kan worden opgegeven. Na het laden van de functiedata springt de module naar het gebruikersniveau terug en neemt de geprogrammeerde paswoorden over.
C.M.I. menu / Gebruiker Lijst van toegestane acties Gebruiker Weergaves en toegestane acties • Functieoverzicht met bedieningsmogelijkheid • Toegang tot het hoofdmenu alleen indien in de „Basisinstellingen“ voor „Gebruiker“ vrijgegeven • Waardeoverzicht • Ingangen: alleen weergave, geen toegang tot de parameters •...
Databeheer Databeheer C.M.I. - menu Databeheer Weergave van de actuele functiedata met tijdstip van het inladen Totale reset Een totale reset is alleen vanuit het installateur- of expertniveau na een controlevraag mogelijk. Een totale reset wist de functiemodules, de parametrering van alle in- en uitgangen, Bus-in- en uitgangen, vaste- en systeemwaardes.
Databeheer Laden van functiedata of firmware-update via de C.M.I. In het C.M.I.-menu Databeheer kunnen functiedata geladen of opgeslagen en de firmware (het bedrijfssysteem) in de module geladen worden. Voor iedere taal is een eigen bedrijfssysteemversie benodigd. Er bestaat daarom, in tegenstelling tot de regelaar UVR16x2, in de module geen instelmogelijkheid voor de taal.
Databeheer Laden van de functiedata of firmware-update via de UVR16x2 of CAN-MTx2 De datatransfer is alleen via het installateurs- of expertniveau in het menu Databeheer mogelijk. Om het bestand naar de module te zenden, raakt men het plus-symbool aan, dan wordt een keuze zichtbaar.
Pagina 62
Databeheer Keuze van het knoopnummer en afsluitend aantippen van Door het aantippen van wordt de handeling afgebroken. De datatransfer is pas na invoer van het Installateurs- of Expertwachtwoord van het doelapparaat mogelijk.
Reset / LED statusweergaves Reset Door het kort indrukken van de reset-knop start de module opnieuw (= reset). Totale reset: Door het lang indrukken van de knop begint de status-LED snel te knipperen. De knop moet ingedrukt blijven gehouden, totdat het snelle knipperen naar langzaam knipperen overgaat. Een totale reset wist alle functiemodules , de parametrering van alle in- en uitgangen, bus-in- en uitgangen, vaste waardes, systeemwaardes en de instellingen van de CAN-Bus.
Technische gegevens Alle ingangen Temperatuursensoren van het type PT1000, KTY (2 kΩ/25°C), KTY (1 kΩ/25°C), PT100, PT500, Ni1000, Ni1000TK5000 en ruimtesensoren RAS cq. RASPT, stralingssensor GBS01, Thermoelement THEL, vochtsensor RFS, regensensor RES01, impulsen max. 10 Hz (bv. voor volumestroomgever VSG), spanning tot 3,3V DC, weerstand (1-100kΩ) en als digitale ingang Ingangen 3, 4 aanvullend spanning 0-10V DC (Jumperpositie in acht nemen)
Pagina 68
Impressum Deze bedieningshandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Een gebruik buiten het auteursrecht behoeft toestemming van de firma Technische Alternative RT GmbH. Dit geldt in het bijzonder voor reproduceren, vertalingen en gebruik in elektronische media. Technische Alternative RT GmbH A-3872 Amaliendorf Langestraße 124...