Motorolie en oliefilterpatroon
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen voor een cor-
recte aflezing.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze
schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te draai-
en) en verwijder dan opnieuw om het
olieniveau te controleren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
DAU80313
1
1. Motoroliepeilstok
2. O-ring
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
5. Controleer de O-ring van de peilstok
op beschadiging en vervang deze in-
dien nodig.
6. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep
staat, verwijder dan de motorolie-
vuldop en vul voldoende olie van de
aanbevolen soort bij tot het correcte
niveau.
Periodiek onderhoud en afstelling
2
3
4
1. Olievuldop
2. O-ring
7. Controleer de O-ring van de olie-
8. Steek de peilstok in en draai deze vast
voor
minimumniveau
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en
3. Start de motor, laat deze een paar mi-
4. Zet een olieopvangbak onder de mo-
7-16
1
vuldop op beschadiging en vervang
deze indien nodig.
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
grond.
B. (Zie pagina 7-10.)
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
tor om de gebruikte olie op te vangen.
1
2
7