1. Filterspons
2. Luchtfilterelement
4. Verwijder de filterspons uit het luchtfil-
terelement.
5. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil met perslucht aan
de gaaszijde weg, zoals afgebeeld.
Vervang het luchtfilterelement als dit
beschadigd is.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Luchtfilterelement
6. Reinig de filterspons met oplosmiddel
en wring dan het overgebleven oplos-
middel uit. Laat de filterspons eerst
drogen voordat u hem in het luchtfilte-
relement aanbrengt. Vervang de filter-
spons indien deze beschadigd is.
Gebruik uitsluitend een oplosmiddel dat
speciaal geschikt is voor het reinigen
van onderdelen. Voorkom brand- en ex-
plosiegevaar door geen benzine of op-
losmiddelen te gebruiken met een lage
ontvlamtemperatuur.
LET OP:
Hanteer de filterspons voorzichtig en
verwring hem niet om beschadigingen te
voorkomen.
7. Breng de filterspons in het luchtfiltere-
LET OP:
G
G
8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
6-11
WAARSCHUWING
lement aan en monteer dan het lucht-
filterelement in het luchtfilterhuis.
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige slij-
tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-
der(s).
schroeven aan te brengen.
DWA10430
DCA15100
6
DCA10480