Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de olie
worden ververst volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen, verwijder de olie-
vuldop, veeg de peilstok schoon, steek
deze weer in de vulopening (zonder
vast te draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU37170
1. Olievuldop
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Als de motorolie bij of beneden de
5. Steek de peilstok in de vulopening en
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
2. Zet een oliecarter onder de motor om
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
1. Olieaftapplug
2. Oliecarter
6-9
merkstreep
voor
minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
draai dan de olievuldop vast.
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
de gebruikte olie op te vangen.
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
6