Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds in een koele en
droge ruimte en bescherm zo nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
LET OP:
_
G
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.
G
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
_
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
Lange termijn
Voordat uw motorfiets gedurende enkele
maanden wordt gestald:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
"Verzorging" in dit hoofdstuk.
2. Draai de kraanhendel in "ON".
3. Leeg de vlotterkamers in de carbura-
DCA00014
teur door de aftappluggen los te
draaien; u voorkomt zo dat neerslag
uit de brandstof achterblijft. Giet de af-
getapte brandstof terug in de brand-
stoftank.
4. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en
achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
5. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
_
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de mo-
tor wordt rondgedraaid.
_
7-4
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de
bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
WAARSCHUWING
DWA00003
7