4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering, de zekering van de
brandstofinspuiting en zekeringenkastje 1
DCA16530
zitten onder het bestuurderszadel. (Zie pa-
gina 3-18.)
OPMERKING
Om toegang te krijgen tot de zekering van
het brandstofinspuitsysteem verwijdert u de
kap van het startmotorrelais door deze om-
hoog te trekken.
2
3
1. Hoofdzekering
2. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
3. Kap van startmotorrelais
4. Zekering brandstofinjectiesysteem
5. Zekeringenkastje 1
6. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
7. Zekering elektronische smoorklep
8. Reservezekering
DAU23706
Zekeringenkastje 2 bevindt zich onder pa-
neel A. (Zie pagina 6-9.)
1. Zekeringenkastje 2
1
5
2. Zekering linker radiatorkoelvin
6
3. Zekering rechter radiatorkoelvin
4. Zekering signaleringssysteem
7
5. Zekering ontstekingssysteem
8
6. Zekering achterlichtcircuit
4
7. Koplampzekering
8. Reservezekering
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar "OFF" en
2. Verwijder de doorgebrande zekering
6-35
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
6