PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
1. Spanning aandrijfketting
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
Om de spanning van de aandrijfketting
6
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt.
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
1 2
3
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Uitlijnmerktekens
4. Wielasmoer
5. Kettingspanner
DAU39056
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
6-28
OPMERKING
Gebruik de uitlijnmerktekens op de aandrijf-
kettingspanners om beide kettingspanners
4
in dezelfde stand te zetten, zodat het wiel
goed is uitgelijnd. Gebruik het uiteinde van
de achterbrug als referentiepunt voor de uit-
lijnmerktekens.
5
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
4. Zet de stelbouten vast in richting (a)
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
[DCA10571]
2
(a)
1
(b)
110 Nm (11 m·kgf, 80 ft·lbf)