Inhoudsopgave
Advertenties
Configuratie
7.11 De communicatie-instellingen configureren
70
Optie
VALVE
ACTIVATION
(klepactivering)
OUTPUT (uitgang)
1–6
Configureer de communicatie-instellingen voor de uitvoerapparaten: MMC/SD-kaart en/of
Modbus.
Opmerking: Analyzercommunicatie met een printer of Windows-pc is niet meer beschikbaar.
1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > COMMISSIONING (ingebruikname) >
DATA PROGRAM (gegevensprogramma).
2. Selecteer MMC/SD CARD (MMC/SD-kaart).
3. Selecteer een optie.
Optie
PRINT MODE
(afdrukmodus)
REACTION ON-LINE
(reactie online)
FAULT ON-LINE
(storing onlnie)
Beschrijving
Wordt ingesteld wanneer de multi-streamafsluiter naar de volgende
monsterstroom gaat.
SPF (monsterpomp vooruit, standaard)-Stelt de klep in op de volgende
stroom wanneer de monsterpomp naar voren komt om het monster uit
de volgende stroom te halen.
SPR (monsterpomp achteruit): Stelt de klep in op de volgende stroom
wanneer de omgekeerde werking van de monsterpomp is voltooid of
wanneer de stroom voor het eerst aan de analyser wordt geleverd nadat
de stroom is uitgeschakeld.
Opmerking: Als SAMPLERis ingesteld op YES (ja) op het scherm
STREAM PROGRAM (stroomprogramma), dan is VALVE ACTIVATION
(klepactivering) ingesteld op SPF/SAMPLER.
Opmerking: OUTPUT (uitgang) 4-6-menu's zijn gereserveerd voor
toekomstig gebruik.
Hiermee stelt u de interne uitgangsinstellingen in die zijn gekoppeld aan
de werking van het systeem. De relaisuitgangen bevinden zich op het
moederbord en zijn optionele functies.
STREAM (stroom) 1 is altijd functioneel als standaard in de
systeemsoftware.
Er kunnen een of meer voorwaarden worden geselecteerd. Als
bijvoorbeeld CAL SIGNAL (kalibratiesignaal) en MAINT SIGNAL
(onderhoudssignaal) zijn geselecteerd, wordt het relais op ingeschakeld
wanneer een nul- of meetbereikkalibratie start of wanneer de
onderhoudsschakelaar op aan wordt gezet. De geselecteerde
voorwaarden zijn gemarkeerd met een sterretje "*". Zie
Beschrijving
Hiermee stelt u het type gegevens in dat naar de MMC/SD-kaart
wordt verzonden. Opties: STANDARD (standaard) of
ENGINEERING (standaard instelling).
Raadpleeg
Tabel 24
op pagina 92 en
beschrijvingen van de reactiegegevens die worden verzonden
wanneer STANDARD (standaard) of ENGINEERING is
geselecteerd.
Opmerking: De fabrikant raadt aan de PRINT MODE (afdrukmodus)
in te stellen op ENGINEERING, zodat de gegevens voor
probleemoplossing worden opgeslagen.
Niet meer in gebruik. Hiermee worden de reactiegegevens naar de
printer verzonden aan het einde van elke reactie (standaard: NO
(nee)).
Niet meer in gebruik. De storingen en waarschuwingen worden naar
de printer verzonden wanneer zich een storing of waarschuwing
voordoet (standaard: NO (nee)).
Tabel
19.
Tabel 25
op pagina 92 voor
Advertenties
Inhoudsopgave
