Configuratie
Optie
SIGNAL HOLD TIME (tijd
signaal blokkeren)
SIGNAL FAULT (signaalfout) Zie SIGNAL FAULT (signaalfout) in
FAULT LEVEL
(storingsniveau
OUTPUT < 4mA (uitgang <
4mA)
OUTPUT (uitgang) 1–35
7.10 De relais configureren
66
Tabel 18 Instellingen volledige multiplexmodus (vervolg)
Beschrijving
Hiermee stelt u in hoe lang kanaal 1 en 2 hun signaal vasthouden voordat de kanalen naar
4 mA gaan (niveau wijzigen of niet gedefinieerd niveau) of naar het volgende niveau voor de
identificatie van de stroom of het volgende niveau van het resultaattype gaan. Standaard: 10 s
Wanneer de instelling SIGNAL HOLD TIME (tijd signaal blokkeren) 10 seconden is, houdt
kanaal 3 het signaal gedurende 20 seconden (2 x SIGNAL HOLD TIME (tijd signaal
blokkeren)) vast.
Zie FAULT LEVEL (storingsniveau in
Zie OUTPUT < 4mA (uitgang < 4mA) in
Hiermee stelt u in wat wordt weergegeven op de 4-20 mA-uitgangen (kanalen 3 en 4), de
volledige schaalwaarde van elke 4-20 mA-uitgang en wanneer elke 4-20 mA-uitgang
verandert.
Het resultaattype in de instelling OUTPUT (uitgang) (bijvoorbeeld TOC) geeft het kanaal aan
waarop het resultaat wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld CHANNEL (kanaal) 3 is ingesteld
op TOC en de instelling OUTPUT (uitgang) 1 een resultaattype TOC heeft, wordt het resultaat
in de instelling OUTPUT (uitgang) 1 weergegeven op kanaal 3. Als OUTPUT (uitgang)
1 (uitgang 1) is ingesteld op STREAM (stroom) 1 (stroom 1), TOC, 25 mgC/L en INST,
wanneer het kanaal 1-signaal STREAM (stroom) 1 (stroom 1) aangeeft, toont kanaal 3 het
TOC-resultaat, waarbij 25 mgC/L wordt weergegeven als 20 mA.
Raadpleeg CHANNEL (kanaal) in
elke OUTPUT (uitgang)-instelling.
Configureer de voorwaarden voor inactiviteit van het relais en de voorwaarden waarbij de
relais zijn ingeschakeld. Nadat de relais zijn geconfigureerd, voert u een relaistest uit om
te controleren of de relais correct werken. Raadpleeg de instructies in de handleiding
Onderhoud en probleemoplossing.
1. Configureer de relais als volgt:
a. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) (onderhoud) > COMMISSIONING
(ingebruikname) (ingebruikname) > PROGRAMMABLE OUTPUTS
(programmeerbare uitgangen) (programmeerbare uitgangen) > PWR BRD OUT
(pwm-bord uit) 1 (voedingsbord uit 1).
Opmerking: PWR BRD OUT (pwm-bord uit) 1 (voedingsbord 1) is relais 1 op de
voedings- en ingangs-/uitgangskaart. Zie
op pagina 27.
b. Selecteer DEFAULT STATE (standaardstatus).
c. Stel het relais in op N/E (normaal bekrachtigd) of N/D (normaal niet bekrachtigd).
d. Selecteer de voorwaarden die het relais activeren. Zie
Opmerking: Er kunnen een of meer voorwaarden worden geselecteerd. Als bijvoorbeeld
CAL SIGNAL (kalibratiesignaal) en MAINT SIGNAL (onderhoudssignaal) zijn
geselecteerd, wordt het relais op ingeschakeld wanneer een nul- of meetbereikkalibratie
start of wanneer de onderhoudsschakelaar op aan wordt gezet. De geselecteerde
voorwaarden zijn gemarkeerd met een sterretje "*".
Tabel
16.
Tabel
16.
Tabel
16.
Tabel 16
voor een beschrijving van de vier instellingen voor
Voedings-, analoge uitgangs- en relaisklemmen
Tabel
19.