Configuratie
7.3 De stroomvolgorde en het meetbereik instellen
58
Optie
PUMP FORWARD
TEST (voorwaartse
werking pomp testen)
PUMP REVERSE
TEST (achterwaartse
werking pomp testen)
SAMPLE PUMP
(monsterpomp)
Stel de monsterstroomvolgorde in, het aantal reacties dat moet worden uitgevoerd bij
elke monsterstroom en het werkingsbereik voor elke monsterstroom.
1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > COMMISSIONING (ingebruikname) >
STREAM PROGRAM (stroomprogramma).
2. Selecteer een optie.
Optie
SAMPLER
CONTROL (controle)
START-UP RANGE
(opstartbereik)
Beschrijving
Start de monsterpomp in voorwaartse richting.
Opmerking: Selecteer eerst PUMP REVERSE TEST
(achterwaartse werking pomp testen) om de monsterleidingen te
legen en selecteer vervolgens PUMP FORWARD TEST
(voorwaartse werking pomp testen).
1.
Druk op
om de timer te stoppen wanneer het monster uit de
aansluiting SAMPLE OUT (Monster uit) aan de linkerkant van
de analyser komt.
2.
Noteer de tijd op het display. Tel 10 seconden bij de tijd op. De
tijd is de juiste voorwaartse tijd voor de geselecteerde stroom.
Start de monsterpomp in de omgekeerde richting.
Ga naar het menu MAINTENANCE (onderhoud) >
COMMISSIONING (ingebruikname) > SAMPLE PUMP
(monsterpomp) om de tijden voor vooruit en achteruit werken voor
elke monsterstroom in te stellen.
Beschrijving
Opmerking: De B3500-analysers kunnen niet worden gebruikt met
een sampler (venturi of vacuümsamplers).
Stel in op YES (ja) als een sampler wordt gebruikt met de analyser
(standaard: NO (nee)). Wanneer SAMPLER is ingesteld op YES (ja)
(standaard), wordt de samplertijd weergegeven op het scherm
SAMPLE PUMP (monsterpomp).
Stel in op BIOTECTOR (standaard) om de stroomvolgorde en de
werkingsbereiken met de analyser te regelen.
Stel in op EXTERNAL (extern) om de stroomvolgorde en het
meetbereik te regelen met een extern apparaat (bijvoorbeeld
Modbus-master).
Stel in op STREAM INPUT (stroomingang) om de stroomvolgorde
te regelen met de optionele digitale ingangen voor stroomselectie.
Zie voor meer informatie het document O019. BioTector Remote
Control Options and Operation document (BioTector-
afstandsbedieningsopties en -bediening).
Opmerking: De instelling START-UP RANGE (opstartbereik) is
beschikbaar wanneer CONTROL (controle) is ingesteld op
BIOTECTOR en de eerste instelling van het werkbereik voor een
stroom is ingesteld op AUTO.
Stelt het werkingsbereik in dat wordt gebruikt voor de eerste reactie
wanneer de analyser start (standaard: 2).