Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

DOC023.56.90653
BioTector B7000 online TOC/TN-analyser
Installatie en bediening
01/2024, Uitgave 3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Hach BioTector B7000

  • Pagina 1 DOC023.56.90653 BioTector B7000 online TOC/TN-analyser Installatie en bediening 01/2024, Uitgave 3...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Specificaties ......................... 3 Hoofdstuk 2 Algemene informatie ....................7 2.1 Veiligheidsinformatie........................7 2.1.1 Veiligheidssymbolen en -markeringen................7 2.1.2 Gebruik van gevareninformatie ..................8 2.1.3 Voorzorgsmaatregelen voor ozon..................8 2.2 Conformiteit met elektromagnetische compatibiliteit (EMC)............9 2.3 Naleving en certificeringsmarkeringen..................10 2.4 Verklaring van naleving EMC (Korea)..................
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 6.1 Het meetinterval instellen......................49 6.2 De monsterpomptijden instellen....................49 6.2.1 Een test van de monsterpomp uitvoeren................50 6.3 De stroomvolgorde en het meetbereik instellen................. 50 6.4 Configureer de CZV- en BZV-instellingen.................. 51 6.5 Configureer de instellingen voor het installeren van nieuwe reagentia........52 6.6 Reagensbewaking instellen.......................
  • Pagina 5: Hoofdstuk 1 Specificaties

    Hoofdstuk 1 Specificaties Specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf worden gewijzigd. Dit product voldoet niet aan de eisen voor, en is niet bedoeld om te worden gebruikt in, gereguleerde hoeveelheden water of vloeistof, waaronder drinkwater of materialen die in contact komen met voedsel in voedingsmiddelen en dranken. Tabel 1 Algemene specificaties Specificatie Gegevens...
  • Pagina 6 Specificaties Tabel 1 Algemene specificaties (vervolg) Specificatie Gegevens Gegevensopslag 5800 metingen en 99 foutinvoeren in het analysergeheugen Gegevens verzenden MMC/SD-kaart voor het opslaan van gegevens, software-updates en configuratie-updates Analoge uitgangen Een 4–20mA-uitgangssignaal (maximaal zes), door de gebruiker te configureren (direct- of multiplexmodus), optisch geïsoleerd, zelfbekrachtigd, impedantie maximaal 500 Ω...
  • Pagina 7 Specificaties Tabel 3 Specificaties prestaties Specificatie Gegevens Meetbereik 0 tot 10 mg/L, 0 tot 20.000 mg/L Cyclustijd 7 minuten voor het meten van TIC, TOC en TN (minimum) Opmerking: De cyclustijd is gebaseerd op het bedrijfsbereik en de toepassing. Tracking van overschrijdingen Volledige tracking van overschrijdingen tot maximum bedrijfsbereik Bereikselectie Automatische of handmatige selectie van het werkbereik Herhaalbaarheid...
  • Pagina 8 Specificaties...
  • Pagina 9: Hoofdstuk 2 Algemene Informatie

    Hoofdstuk 2 Algemene informatie In geen geval is de fabrikant aansprakelijk voor schade die het gevolg is van onjuist gebruik van het product of het niet opvolgen van de instructies in de handleiding. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te voeren.
  • Pagina 10: Gebruik Van Gevareninformatie

    Algemene informatie Ruisvrije (schone) aarding. Dit symbool duidt op een werkende aardingsklem (bijv. een speciaal ontworpen aardingssysteem) om een storing van de apparatuur te voorkomen. Dit symbool duidt op gevaar van inademing. Dit symbool geeft aan dat er een hefgevaar bestaat omdat het voorwerp zwaar is. Dit symbool duidt op een brandgevaar.
  • Pagina 11: Conformiteit Met Elektromagnetische Compatibiliteit (Emc)

    Algemene informatie • Voorhoofdshoofdpijn • Druk op de borst • Vernauwing of afklemming • Zure smaak in de mond • Astma Bij ernstigere ozonvergiftiging kunnen de symptomen zijn kortademigheid, hoesten, gevoel van verstikking, hartritmestoornis, hoogtevrees, verlaging van de bloeddruk, krampen, pijn op de borst en algemene malaise. Ozon kan een of meerdere uren na blootstelling een longoedeem veroorzaken.
  • Pagina 12: Naleving En Certificeringsmarkeringen

    Algemene informatie 3. Plaats het apparaat weg van het apparaat waarop de storing van toepassing is. 4. Verplaats de ontvangstantenne voor het apparaat dat de storing ontvangt. 5. Probeer verschillende combinaties van de hierboven genoemde suggesties. 2.3 Naleving en certificeringsmarkeringen De CE-markering ("Conformité...
  • Pagina 13 De analyser gebruikt de analysemethoden in Tabel 4 op pagina 5. Raadpleeg voor informatie over de theorie van de werking de BioTector B7000-video's op youtube.com en Hach Support Online (https://support.hach.com). De analyser is in de fabriek geconfigureerd als een van de volgende systemen: •...
  • Pagina 14: Productcomponenten

    Algemene informatie Afbeelding 1 Productoverzicht met zijaanzicht 1 Deurslot 5 Controllerbehuizing 2 Deursleutel 6 Kabeltrekontlasting voor elektrische aansluitingen 3 Ventilator 7 Analyserbehuizing (zie Analyserbehuizing op pagina 46) 4 Display en toetsenbord 8 Reagens-, monster- en aftapaansluitingen 2.6 Productcomponenten Controleer of alle componenten zijn ontvangen. Raadpleeg de meegeleverde documentatie.
  • Pagina 15: Hoofdstuk 3 Checklist Voor Installatie En Opstarten

    Hoofdstuk 3 Checklist voor installatie en opstarten Gebruik de volgende controlelijst om de installatie en het opstarten te voltooien. Voer de taken uit in de aangegeven volgorde. Taak Initiaal Wandmontage: Identificeer de juiste installatielocatie. Raadpleeg Installatierichtlijnen op pagina 17. Breng de bevestigingssteunen aan. Bevestig de analyser aan een wand. Raadpleeg Wandmontage op pagina 17.
  • Pagina 16 Checklist voor installatie en opstarten Taak Initiaal Controleer alle slangen en aansluitingen op mogelijke lekken. Repareer de gevonden lekken. Opstarten: Schakel de stroomonderbreker voor de analyser in. Zet de netstroomschakelaar op aan De netstroomschakelaar bevindt zich in de buurt van de netstroomaansluiting.
  • Pagina 17 Checklist voor installatie en opstarten Taak Initiaal Stel de stroomvolgorde in, het aantal reacties dat voor elke stroom moet worden uitgevoerd en het meetbereik voor elke stroom. Raadpleeg De stroomvolgorde en het meetbereik instellen op pagina 50. Opmerking: Als Modbus RTU of TCP/IP is geïnstalleerd, regelt de Modbus-master de stroomvolgorde en het meetbereik (standaard).
  • Pagina 18 Checklist voor installatie en opstarten...
  • Pagina 19: Hoofdstuk 4 Installatie

    Hoofdstuk 4 Installatie G E V A A R Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document beschreven taken uitvoeren. 4.1 Installatierichtlijnen • Installeer de analyser in de buurt van een open afvoer. Het analyserafval heeft gewoonlijk een lage pH (zuur) en kan gevaarlijk zijn.Raadpleeg de instructies van de plaatselijke regelgevende instantie voor verwijdering.
  • Pagina 20 Installatie 3. Til de analyser met een vorkheftruck op om de analyser met behulp van de wandmontagebeugels aan de muur te bevestigen. 4. Zorg ervoor dat de analyser waterpas hangt. Afbeelding 2 Afmetingen montagegaten 1 1250 tot 1750 mm, afhankelijk van optionele 3 540 mm (21.26 inch) of 710 mm (27.95 inch) met systeemfuncties verlengde onderste behuizing...
  • Pagina 21: Elektrische Installatie

    Elektrocutiegevaar. Koppel altijd het instrument los van de netvoeding voordat u elektrische aansluitingen tot stand brengt. V O O R Z I C H T I G Diverse gevaren. Dit instrument moet worden geïnstalleerd door een door Hach getrainde installatietechnicus in overeenstemming met lokale en regionale elektrische voorschriften.
  • Pagina 22: Stroom Aansluiten

    Installatie 4.3.2 Stroom aansluiten G E V A A R Elektrocutiegevaar. Een verbinding met beschermende aarding is vereist. G E V A A R Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Identificeer de lokale onderbreker duidelijk voor de montage. W A A R S C H U W I N G Potentieel gevaar van elektrische schok.
  • Pagina 23: De Relais Aansluiten

    Installatie 4.3.3 De relais aansluiten G E V A A R Elektrocutiegevaar. Haal hoogspanning en laagspanning niet door elkaar. Zorg ervoor dat alle relaisaansluitingen ofwel AC-hoogspanningsaansluitingen ofwel DC- laagspanningsaansluitingen zijn. W A A R S C H U W I N G Potentieel gevaar van elektrische schok.
  • Pagina 24: Voedings-, Analoge Uitgangs- En Relaisklemmen

    Installatie Afhankelijk van de configuratie en opties die op de analyser zijn geïnstalleerd, zijn de minimale specificaties voor signaal- en communicatiekabels 4 draden (getwiste aderparen, afgeschermde kabels) en 2 draden voor elk extra signaal, minimaal 0,22 mm (24 AWG) en nominaal 1 A. Selecteer de volledige schaalwaarde die wordt weergegeven als 20 mA op elke analoge uitgang.
  • Pagina 25: Optionele Digitale Ingangen, Modules En Relais

    Installatie Tabel 8 Voedings-, analoge uitgangs- en relaisklemmen Klem Beschrijving Klem Beschrijving L/L1 100-120 VAC of 200-230 VAC 4-20 mA signaal uit +, 1 1 fase N/L2 Nul (of L2 voor VS en Canada) 4-20 mA signaal uit -, 1 Beschermende aarding voor netvoeding en afgeschermde aardkabel 4-20 mA signaal uit +, 2 Relais 18, NC...
  • Pagina 26: Modbus Rtu (Rs485) Aansluiten

    Installatie Tabel 9 Optionele digitale ingangen, modules en relais (vervolg) Label Beschrijving Stream 6 (Stroom 6) Digitale ingang waarmee de volgende meting wordt ingesteld als een STREAM 6-meting (monster 6). Gebruik een actief 24 VDC-signaal van een PLC-systeem voor de digitale ingang. Range IP21 (Bereik IP21) Twee digitale ingangen die het werkbereik instellen.
  • Pagina 27 Installatie Afbeelding 4 Schakel de voeding naar de analyser uit Afbeelding 5 Bedradingsschema 1 Modbus-master 3 Naar andere RS485-apparaten 2 Analyzer Tabel 10 Informatie over bedrading Klem Signaal D– Modbus-massa Afgeschermde massa...
  • Pagina 28 Installatie Afbeelding 6 Locatie van Modbus RTU-terminals en busafsluitjumper 1 Moederbord 3 Bus-afsluitjumper (J15) 2 Modbus RTU-terminals...
  • Pagina 29: Modbus Tcp/Ip (Ethernet) Aansluiten

    Installatie 4.3.8 Modbus TCP/IP (Ethernet) aansluiten Als de optionele Modbus TCP/IP-module in de analyser is geïnstalleerd, configureert u de Modbus-module en sluit u de module aan op een Modbus-masterapparaat. Zie de onderstaande paragrafen. De Modbus TCP/IP-module is gemarkeerd met "MODBUS" en bevindt zich onder de klemmen voor de netvoeding, analoge uitgang en relais.
  • Pagina 30 Installatie Als de analyser twee Modbus TCP/IP-connectors heeft, is volledig redundante datatransmissie mogelijk. Zie Afbeelding 9voor het aansluiten van een analyser op twee Modbus-masterapparaten. Afbeelding 7 Modbus TCP/IP-connector 1 Modbus TCP/IP-connector Afbeelding 8 Normale Modbus TCP-bedrading 1 Analyzer 2 Modbus-master...
  • Pagina 31: Aansluiten Op Waterleiding

    Installatie Afbeelding 9 Redundante Modbus TCP-bedrading 1 Analyzer 3 Modbus-master 2 2 Modbus-master 1 4.4 Aansluiten op waterleiding 4.4.1 Slangaansluitingen De richting van de klemringen die worden gebruikt om de slangen aan te sluiten is belangrijk. Onjuiste plaatsing van de klemring kan lekken en/of luchtbellen in de analyserleiding veroorzaken.
  • Pagina 32: De Monsterstroom/Stromen En Handmatige Stroom/Stromen Aansluiten

    Installatie Afbeelding 10 Richting klemring 1 PFA- en PVDF-koppelingen 3 Klemring voor 5 Klemring achter 2 Roestvrijstalen koppelingen 4 Snijring achter 6 Moer (SS-316) 4.4.2 De monsterstroom/stromen en handmatige stroom/stromen aansluiten Specificaties op pagina 3voor de monsterspecificaties. De monsterdruk bij de monsterinlaat moet op de omgevingsdruk zijn.
  • Pagina 33 Installatie Afbeelding 11 Monsterslang in een open kanaal 1 Mof voor monsterslang 4 Dieptemarkering op de slang 7 Monsterslang gaat voorbij uiteinde van mof (20 mm) 2 Mofbeugel 5 Monsterslang, 1/4-inch 8 Slib buitendiameter x 1/8-inch binnendiameter, PFA 3 Drukstuk voor het vasthouden van 6 Klemmen 9 Opening van de mof de monsterslang...
  • Pagina 34 Installatie Afbeelding 12 Monsterslang in een pijp 1 Bodem van analyser 4 Roestvrijstalen buis, 1/4-inch 7 Vuil beweegt onder de monsterslang buitendiameter x 1/8-inch binnendiameter 2 Monsterslang, 1/4-inch 5 Afstand tussen analyser en pijp 8 Grotere pijp (1,5 tot 2 keer grotere buitendiameter x 1/8-inch diameter) dus de druk neemt niet toe binnendiameter, PFA...
  • Pagina 35: Een Monsteroverloopkamer Installeren (Optioneel)

    Installatie 4.4.4 Een monsteroverloopkamer installeren (optioneel) Voor monsterstromen onder druk installeert u de optionele monsteroverloopkamer (19- BAS-031) in de monsterslang voor monstertoevoer met omgevingsdruk. Afbeelding 13 Installatie van de monsteroverloopkamer 1 Monsterinlaatpijp (debiet 0,7 tot 4 Ontluchtingsbuis 7 Afvoerslang 1,7 L/min) 2 Dop 5 Monsteroverloopbuis 8 Handbediende aftapkraan...
  • Pagina 36 Installatie Zorg ervoor dat de open afvoer die voor de analyser wordt gebruikt, in een geventileerde ruimte staat. Zuurstof en zeer kleine hoeveelheden kooldioxide, ozon en vluchtige gassen kunnen aanwezig zijn in de afvalvloeistoffen die naar de afvoer stromen. • Zorg ervoor dat de afvoerslangen zo kort mogelijk zijn.
  • Pagina 37: Zuurstof Aansluiten

    Installatie Afbeelding 14 Verbind de afvoeren 1 TN DRAIN-fitting 4 SAMPLE OUT-fitting 7 Open afvoer 2 TN-BYPASS-fitting 5 PVC-U-afvoerpijp 3 BYPASS-fitting 6 Gevlochten slang van 1 inch en slangklem 4.4.6 Zuurstof aansluiten Gebruik een slang met buitendiameter 1/4" om de zuurstoftoevoer aan te sluiten op het aansluitpunt OXYGEN.
  • Pagina 38: De Uitlaat Verwijderen

    Installatie Veiligheidsmaatregelen voor zuurstof: • Gebruik dezelfde voorzorgsmaatregelen als nodig zijn voor hogedruk- of persluchtsystemen. • Houd u aan alle lokale en nationale voorschriften en/of de aanbevelingen en richtlijnen van de fabrikant. • Als er zuurstofcilinders worden gebruikt, verplaatst u de cilinders veilig met de juiste uitrusting (bijv.
  • Pagina 39 Installatie 1. Plaats opvangbakken voor gemorste reagens onder de reagenscontainers om gemorste vloeistoffen op te vangen. 2. Monteer de meegeleverde doppen voor de reagenscontainers. Raadpleeg de documentatie die bij de doppen is geleverd. Er wordt slechts één van de twee zuurreagensdoppen (19-PCS-021) gebruikt.
  • Pagina 40 Installatie Afbeelding 15 Installatie reagens 1 TN-reinigingsoplossing 5 Nulwater 2 TN DI-water 6 CO -filter 3 Basereagens 7 Gewicht 4 Zuurreagens Tabel 11 Verbruik van reagens Reagens Containergrootte Lage bereiken Gemiddelde bereiken Hoge bereiken (< 500 mgC/L) (500 tot 2000 mgC/L) (>...
  • Pagina 41: Gebruik Een Roestvrijstalen Koppeling Voor Het Basereagens (Optioneel)

    Installatie Tabel 11 Verbruik van reagens (vervolg) Reagens Containergrootte Lage bereiken Gemiddelde bereiken Hoge bereiken (< 500 mgC/L) (500 tot 2000 mgC/L) (> 2000 mgC/L) TN-reinigingsoplossing 10 L 657 dagen 657 dagen 657 dagen TN DI-water 10 L 193 dagen 193 dagen 193 dagen 4.4.8.1 Gebruik een roestvrijstalen koppeling voor het basereagens (optioneel)
  • Pagina 42: Breng De Pompslang Aan

    Installatie 4.4.9 .Breng de pompslang aan Breng de slang aan op de pompen met transparante deksels.Volg de volgende afgebeelde stappen. 4.4.10 De pompslanghouders aanbrengen Breng de pompslanghouders aan op de pompen die geen transparante deksels hebben. Volg de volgende afgebeelde stappen.
  • Pagina 43: Interne Slangen Aansluiten

    Installatie 4.4.11 Interne slangen aansluiten Sluit de vier slangen aan die zijn losgekoppeld voor transport. De vier buizen hebben een papieren label en zijn met een kabelbinder bevestigd aan de aansluitingen waarop ze moeten worden aangesloten. • Sluit de slang die de ozongenerator (item 3 in Afbeelding 17) verbindt met het zuur-T- stuk (item 7)aan op het T-stuk.
  • Pagina 44 Installatie Schone, droge perslucht van instrumentkwaliteit is een lucht met een dauwpunt van -20 °C die geen olie, waterdamp, verontreinigingen, stof of brandbare damp of gas bevat. 3. Installeer een luchtfilter van 40 micron (of kleiner) in de luchtzuiveringsleiding. Aanvullende vereisten: •...
  • Pagina 45: Hoofdstuk 5 Opstarten

    Hoofdstuk 5 Opstarten 5.1 De taal instellen Stel de taal in die op het display wordt weergegeven. 1. Druk op om naar het hoofdmenu te gaan en selecteer vervolgens MAINTENANCE (onderhoud) > SYSTEM CONFIGURATION (systeemconfiguratie) > LANGUAGE (taal). 2. Selecteer de taal en druk vervolgens op . Een sterretje (*) geeft de geselecteerde taal aan.
  • Pagina 46: De Zuurstoftoevoer Controleren

    Opstarten 5.4 De zuurstoftoevoer controleren Ga als volgt te werk om te bepalen of er CO -verontreiniging in de zuurstoftoevoer aanwezig is: 1. Zet de zuurstoftoevoer aan. 2. Als een zuurstofconcentrator wordt gebruikt, laat u de zuurstofconcentrator minimaal 10 minuten werken. 3.
  • Pagina 47: De Kleppen Controleren

    Opstarten Zorg ervoor dat het verschil in de gemeten volumes voor de zuurpomp en de basispomp 5 % (0,2 mL) of minder is. 16. Voer stap tot en met 4en6 tot en met opnieuw uit voor de monsterpomp. 17. Druk op om naar het menu SIMULATE (simuleren) te gaan en selecteer LIQUID PHASE SIM (sim vloeistoffase).
  • Pagina 48: De Reagensvolumes Instellen

    Opstarten 5.7 De reagensvolumes instellen 1. Selecteer OPERATION (bediening) > REAGENTS SETUP (setup reagentia) > INSTALL NEW REAGENTS (nieuwe reagentia plaatsen). 2. Wijzig zo nodig de reagensniveaus die op het display worden weergegeven. 3. Als de instelling SPAN CALIBRATION (span-kalibratie) of SPAN CHECK (span- controle) is ingesteld op YES (ja) in het menu MAINTENANCE (onderhoud) >...
  • Pagina 49 Opstarten Afbeelding 19 Analyserbehuizing—Pompen en componenten 1 NF300 circulation pump, P2 (Nf300 circulatiepomp, P2) 8 CO -analyser 2 Reactor 9 Monsterpomp 3 Cooler (koeler) 10 Geoxideerde monsteropvangpot/reinigingsvat 4 Ozone generator (ozongenerator) 11 Zuurpomp 5 Mass flow controller (MFC) (Massaflowregelaar (MFC)) 12 Basepomp 6 Ozondestructor 13 Stikstofpomp (N), LP1...
  • Pagina 50 Opstarten Afbeelding 20 Analyserbehuizing—Kleppen 1 Sample out valve, MV5 (monsteruitlaatventiel, MV5) 8 NP sample valve, LV3 (NP-monsterventiel, LV3) 2 Acid valve, MV6 (zuurklep, MV6) 9 DI water valve, LV2 (DI-waterklep, LV2) 3 Base valve (optional) (baseklep (optioneel)) 10 TN cleaning valve, LV1 (TN-reinigingsklep, LV1) 4 Sample (ARS) valve, MV4 (monster-(ARS-)klep, MV4) 11 Manual valve (Span Calibration valve), MV9 (handmatig ventiel (spankalibratieventiel), MV9)
  • Pagina 51: Hoofdstuk 6 Configuratie

    Hoofdstuk 6 Configuratie 6.1 Het meetinterval instellen Stel de tijd tussen reacties in om het meetinterval in te stellen. 1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > COMMISSIONING (ingebruikname) > REACTION TIME (reactietijd). 2. Selecteer een optie. Optie Beschrijving REACTION Toont de totale reactietijd (minuten en seconden) voor bedrijfsbereik 1 TIME (standaard 9m45s).
  • Pagina 52: Een Test Van De Monsterpomp Uitvoeren

    Configuratie Als de tijdsinstelling van SAMPLER is wordt gewijzigd, wijzigt u de tijd die is geconfigureerd in de PLC (programmeerbare logische controller) van de sampler. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor instructies. Opmerking: SAMPLER-tijden worden alleen weergegeven als SAMPLER is ingesteld op YES (ja) in het menu STREAM PROGRAM (stroomprogramma).
  • Pagina 53: Configureer De Czv- En Bzv-Instellingen

    Configuratie Optie Beschrijving CONTROL (controle) Stel in op BIOTECTOR (standaard) om de stroomvolgorde en de werkingsbereiken met de analyser te regelen. Stel in op EXTERNAL (extern) om de stroomvolgorde en het meetbereik te regelen met een extern apparaat (bijvoorbeeld Modbus-master). Opmerking: De instelling START-UP RANGE (opstartbereik) is START-UP RANGE beschikbaar wanneer CONTROL (controle) is ingesteld op...
  • Pagina 54: Configureer De Instellingen Voor Het Installeren Van Nieuwe Reagentia

    Configuratie 3. Selecteer een optie. Optie Beschrijving DISPLAY Stelt de analyser in om CZV- en/of BZV-informatie op het scherm Reactiegegevens weer te geven en de CZV- en/of BZV-resultaten (mgO/L) op een 4–20 mA-uitgang weer te geven, indien geconfigureerd (standaard: ----). STREAM (stroom) De eerste instelling is de algehele factor (standaard: 1,000).
  • Pagina 55: Reagensbewaking Instellen

    Configuratie 6.6 Reagensbewaking instellen Configureer de alarminstellingen voor lage reagentia en geen reagentia. Stel de reagensvolumes in. 1. Selecteer MAINTENANCE (onderhoud) > COMMISSIONING (ingebruikname) > REAGENTS MONITOR (monitor reagentia). 2. Selecteer een optie. Optie Beschrijving REAGENTS MONITOR Hiermee stelt u in dat het scherm Reagensstatus op het display (monitor reagentia) wordt weergegeven (standaard: YES (ja)).
  • Pagina 56 Configuratie 3. Selecteer een optie. • DIRECT (standaard)–Raadpleeg Tabel 13 om de instellingen te configureren. Configureer elk kanaal (4-20 mA-uitgang) om een gespecificeerde stroom (STREAM (stroom) 1) en het resultaattype (bijv. TOC) weer te geven. • STREAM MUX (stroom MUX) –Raadpleeg Tabel 14 om de instellingen te configureren.
  • Pagina 57 Configuratie Tabel 13 Instellingen voor directe modus (vervolg) Optie Beschrijving FAULT LEVEL Stelt het storingsniveau in (standaard: 1,0 mA). (storingsniveau OUTPUT < 4mA Hiermee stelt u het percentage in dat wordt toegepast op het resultaat dat wordt weergegeven bij de (uitgang <...
  • Pagina 58: De Relais Configureren

    Configuratie Tabel 14 Instellingen stroommultiplexmodus (vervolg) Optie Beschrijving OUTPUT < 4mA Zie OUTPUT < 4mA (uitgang < 4mA) in Tabel (uitgang < 4mA) OUTPUT (uitgang) Hiermee stelt u in wat wordt weergegeven op de 4-20 mA-uitgangen (kanalen 2 t/m 6), de volledige 1–35 schaalwaarde van elke 4-20 mA-uitgang en wanneer elke 4-20 mA-uitgang verandert.
  • Pagina 59 Configuratie 1. Select MAINTENANCE (onderhoud) > SYSTEM CONFIGURATION (systeemconfiguratie) > OUTPUT DEVICES (uitgangsapparaten). 2. Selecteer een optie. Optie Beschrijving RELAY (relais) 18–20 RELAY (relais)RELAISRELAY (relais)RELAIS 19 zijn ingeschakeld. Tabel Opmerking: Relais 20 kan niet worden geconfigureerd. Relais 20 is het storingsrelais. POWERED ALL TIME Als RELAY (relais) 18 of 19 is ingesteld op STREAM (stroom), is het (altijd bekrachtigd)
  • Pagina 60 Configuratie Tabel 16 Instellingen RELAY (relais) (vervolg) Instelling Beschrijving Instelling Beschrijving WARNING (waarschuwing) Het relais wordt ingeschakeld 4-20mA CHNG (wijz. Het relais is ingesteld op een wanneer er een waarschuwing 4-20 mA) 1–6 4-20 mA-schakelvlagrelais voor optreedt (normaal bekrachtigd een specifieke monsterstroom relais).
  • Pagina 61 Configuratie 4. Selecteer en configureer elke optie naar wens. Optie Beschrijving COMMON Stelt de inactieve toestand van het storingsrelais (relais 20) en de toestand FAULT die het storingsrelais inschakelt in. (algemene Eerste instelling - Stelt de inactieve toestand van het storingsrelais in. N/E storing) (standaard)-Normaal bekrachtigd, gesloten (standaard).
  • Pagina 62: Beschrijving

    Configuratie Optie Beschrijving Opmerking: De instelling CO2 ALARM (CO2-alarm) wordt alleen CO2 ALARM weergegeven als STM ALARM is geselecteerd in de instelling RELAY (CO2-alarm) (relais) op het scherm OUTPUT DEVICES (uitgangsapparaten). Opmerking: Gebruik de instelling CO2 ALARM (CO2-alarm) alleen bij multi- streamsystemen die werken met vaste werkbereiken, of systemen die werken met één werkbereik.
  • Pagina 63: De Modbus Tcp/Ip-Instellingen Configureren

    Configuratie 3. Selecteer een optie. Optie Beschrijving PRINT MODE Hiermee stelt u het type gegevens in dat naar de MMC/SD-kaart wordt (afdrukmodus) verzonden. Opties: STANDARD (standaard) of ENGINEERING (standaard instelling). Raadpleeg Tabel 21 op pagina 81 en Tabel 22 op pagina 81 voor beschrijvingen van de reactiegegevens die worden verzonden wanneer STANDARD (standaard) of ENGINEERING is geselecteerd.
  • Pagina 64: De Instellingen Opslaan In Het Geheugen

    0, communiceert de analyser niet met de Modbus Master. MANUFACTURE ID Hiermee stelt u de fabrikant-ID van het instrument in (fabrikant-id) (standaard 1 voor Hach). DEVICE ID (instrument-id) (Optioneel) Hiermee stelt u de klasse of familie van het instrument in (standaard: 1234). SERIAL NUMBER Hiermee stelt u het serienummer van het instrument in.
  • Pagina 65: Beveiligingswachtwoorden Instellen Voor Menu's

    Configuratie Optie Beschrijving SAVE CONFIG TO MMC/SD Slaat de analyserinstellingen op in het bestand CARD (configuratie opslaan op syscnfg.bin op de MMC/SD-kaart. Opmerking: De MMC/SD-kaart die bij de analyser is MMC/SD-kaart) geleverd, bevat de fabrieksinstellingen in het bestand syscnfg.bin. UPDATE SYSTEM SOFTWARE Installeert een software-update.
  • Pagina 66 Configuratie...
  • Pagina 67: Hoofdstuk 7 Kalibratie

    Hoofdstuk 7 Kalibratie 7.1 Start een nulkalibratie of nulcontrole Start een nulkalibratie na een onderhoudstaak of na vervanging of toevoeging van reagens. Meet na onderhoud tien keer het water voordat een nulkalibratie wordt uitgevoerd om verontreiniging uit de analyser te verwijderen. Met een nulkalibratie worden de nulpuntwaarden ingesteld.
  • Pagina 68 Kalibratie Optie Beschrijving RUN ZERO Start een nulkalibratie, waarmee de nulstelwaarden automatisch CALIBRATION worden ingesteld voor elk bereik (1, 2 en 3) voor elke parameter. (nulkalibratie Nulkalibratiereacties hebben het voorvoegsel "ZC". Stop metingen uitvoeren) voordat een nulkalibratie wordt gestart. Opmerking: Een nulkalibratiereactie is hetzelfde als een normale reactie, maar het nulwater wordt gemeten en de monsterpomp werkt niet in omgekeerde richting.
  • Pagina 69: Gedeïoniseerd Water Meten

    Kalibratie Optie Beschrijving Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is. ZERO PROGRAM Wijzigingen kunnen een negatief effect hebben op de nulstelwaarden. (nulprogramma) Hiermee stelt u het aantal nulreacties in dat wordt uitgevoerd tijdens een nulkalibratie en een nulcontrole voor elk werkbereik (R1, R2 en R3).
  • Pagina 70: Een Span-Kalibratie Of Span-Controle Starten

    Kalibratie 7.2 Een span-kalibratie of span-controle starten Stel het werkbereik en de kalibratiestandaarden voor span-kalibraties in. Start een span- kalibratie om de instelwaarden voor het meetbereik in te stellen, waarmee de meetresultaten worden aangepast. Start een span-controle om te bepalen of de in de analyser opgeslagen span-instelwaarden correct zijn.
  • Pagina 71: De Kalibratiestandaard Aansluiten

    Kalibratie Optie Beschrijving Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is. SPAN PROGRAM Wijzigingen kunnen een negatief effect hebben op de (spanprogramma) aanpassingswaarden van het meetbereik. Hiermee stelt u het aantal bereikreacties in dat wordt uitgevoerd tijdens een meetbereikkalibratie en een bereikcontrole (standaard: Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is.
  • Pagina 72 Kalibratie V O O R Z I C H T I G Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften. Benodigde items: • Gedeïoniseerd water, 5 L •...
  • Pagina 73 Kalibratie • Kaliumcarbonaat (K ) -11,62 g (99,0% zuiverheid) b. Vul de fles tot aan de 1-L-markering met gedeïoniseerd water. 4. Prepareer een 1000-mgN/L TN-standaardoplossing als volgt: a. Voeg een van de volgende chemicaliën toe aan een schone maatkolf van 1 liter. •...
  • Pagina 74 Kalibratie...
  • Pagina 75: Hoofdstuk 8 Gebruikersinterface En Navigatie

    Hoofdstuk 8 Gebruikersinterface en navigatie 8.1 Beschrijving toetsenblok 1 Terug-toets – Druk hierop om terug te gaan naar het 3 Display vorige scherm of om wijzigingen te annuleren. Druk 1 seconde in om naar het hoofdmenu te gaan. 2 Pijltoetsen – Druk hierop om menuopties te selecteren of 4 Enter-toets –...
  • Pagina 76: Statusmeldingen

    Gebruikersinterface en navigatie Afbeelding 21 Scherm Reactiegegevens 1 Statusbericht (zie Statusmeldingen op pagina 74) 5 Werkbereik (1, 2 of 3) 2 Begintijd en -datum van reactie 6 Reactietijd sinds start (seconden) 3 Type reactie 7 Totale reactietijd (seconden) 4 Reactiefase 8 Resultaten van de laatste 25 reacties: begintijd, datum, recordtype en resultaten.
  • Pagina 77: Scherm Reactiegrafiek

    Gebruikersinterface en navigatie Tabel 20 Statusmeldingen Bericht Beschrijving SYSTEM MAINTENANCE Het instrument staat in de onderhoudsmodus. De onderhoudsschakelaar (ingang 22) is (systeemonderhoud) ingeschakeld. SYSTEM FAULT Er moet onmiddellijk aandacht aan het instrument worden besteed. Metingen zijn gestopt. (systeemstoring) De 4-20 mA-uitgangen zijn ingesteld op FAULT LEVEL (storingsniveau (standaard: 1 mA). Het storingsrelais (relais 20) is ingeschakeld.
  • Pagina 78 Gebruikersinterface en navigatie Afbeelding 22 Scherm Reactiegrafiek 1 Atmosferische druk 6 Onmiddellijk gemeten CO -waarde (i) 2 TIC mgC/L ongekalibreerd (mgu), geen compensatie voor 7 CO -nulwaarde (z) bij het begin van de reactie atmosferische druk 3 CO -piekwaarde 8 Reactietijd sinds start (seconden) 4 Zuurstofflow (L/uur) 9 Totale reactietijd 5 Temperatuur van de analyser ( C)
  • Pagina 79: Hoofdstuk 9 Bediening

    Hoofdstuk 9 Bediening 9.1 Metingen starten of stoppen 1. Druk op om naar het hoofdmenu te gaan en selecteer vervolgens OPERATION (bediening) > START,STOP. 2. Selecteer een optie. Optie Beschrijving REMOTE Een optionele digitale ingang wordt gebruikt om de analyser in stand-by op STANDBY afstand te zetten (bijv.
  • Pagina 80: Meten Van Een Momentaan Monster

    Bediening 9.2 Meten van een momentaan monster De instellingen van het momentaan monster kunnen worden gewijzigd terwijl de analyser in bedrijf is, tenzij: • Er is een reeks in de handmatige modus (momentaan monster) gepland is om te starten wanneer de laatste reactie is voltooid. •...
  • Pagina 81: Bediening

    Bediening Optie Beschrijving RESET MANUAL Hiermee worden de instellingen voor MANUAL PROGRAM PROGRAM (handmatig programma) teruggezet naar de fabrieksinstellingen. (handmatig programma resetten) MANUAL Stelt het aantal reacties en het meetbereik in voor elke handmatige (handmatig) x, x (momentane) stroom. RANGE (bereik) x MANUAL (handmatig) –...
  • Pagina 82 Bediening Optie Beschrijving SEND REACTION Verzendt de inhoud van het reactiearchief naar het ARCHIVE (reactie-archief uitvoerapparaat. Stel de begindatum en het aantal te verzenden verzenden) items in en selecteer START SENDING (verzenden starten). OUTPUT ITEMS (uitgangsitems) geeft het aantal verzonden items weer.
  • Pagina 83 Bediening Optie Beschrijving SEND ALL DATA (alle Stuurt het reactiearchief, het foutenarchief, de gegevens verzenden) analyserinstellingen en diagnosegegevens naar het uitvoerapparaat. Selecteer START SENDING (verzenden starten). De gegevens worden in het Engels verzonden. Als PAUSE SENDING (verzenden pauzeren) is geselecteerd, worden items gedurende 60 seconden niet verzonden of totdat PAUSE SENDING (verzenden pauzeren) opnieuw wordt geselecteerd.
  • Pagina 84 Bediening Tabel 22 Reactiearchiefgegevens - Engineering-modus (TIC + TOC-analyse) (vervolg) Item Beschrijving SMPL PUMP De vijf items, die nummergecodeerde gegevens of nummergegevens zijn, geven als volgt (monsterpomp) informatie over de monsterpomp: 1) Bedrijfsmodus (0 = tijdmodus of 1 = pulsmodus) 2) Aantal pulsen tijdens bedrijf (bijv.
  • Pagina 86 Tel. +49 (0) 2 11 52 88-320 SWITZERLAND Fax (970) 669-2932 Fax +49 (0) 2 11 52 88-210 Tel. +41 22 594 6400 orders@hach.com info-de@hach.com Fax +41 22 594 6499 www.hach.com www.de.hach.com © Hach Company/Hach Lange GmbH, 2020–2021, 2024. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Ierland. ...

Inhoudsopgave