Zorg dat de accubeugel goed vastzit. Haal aan tot 16,3 N·m (12 ft-lb). Met een losse accubeugel kan de accu door
vibratie of stoten beschadigd worden.
Indien de accu zwak lijkt, moet u deze door een getrainde monteur laten opladen. Een accu mag niet langer dan
absoluut noodzakelijk ontladen blijven (laat ze niet onopgeladen over nacht).
MOTOROLIE – BENZINEVOERTUIGEN
Hoewel het waarschuwingslampje op het dashboard u behoort te waarschuwen wanneer het oliepeil te laag is,
moet u het peil elke maand controleren. Het voertuig moet op een vlak oppervlak staan wanneer de olie gecontro-
leerd wordt. Giet er niet te veel olie in.
MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN
1. Neem de peilstok uit de vulopening en veeg de olie van de stok af (Figuur 31). Zie volgende VOORZICHTIG.
ý
VOORZICHT IG
• Verwijder de peilstok niet wanneer de motor draait.
2. Controleer de olie door de peilstok volledig in de vulopening te steken en onmiddellijk weer terug te trekken.
3. Als het oliepeil zich bij of onder het laagste teken van de peilstok bevindt, voeg dan olie bij totdat het peil
opnieuw tussen de tekens voor laag en vol valt (veilig peil).
4. Steek de peilstok weer in de vulopening.
1
Figuur 31 Motoroliepeil controleren
OLIEVISCOSITEIT
Selecteer de viscositeit aan de hand van de temperatuur zoals aangegeven in de olieviscositeitstabel (Figuur 32).
Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Het gebruik van multi-grade oliesoorten (5W-20, 10W-30 en 10W-40) verhoogt het olieverbruik.
Controleer het oliepeil vaker wanneer u dat soort olie gebruikt.
2
Vol
niveau
Veilig
niveau
Laag
niveau
3
2005 Carryall-voertuigen – handleiding voor de eigenaar
Motorolie – benzinevoertuigen
°
Figuur 32 Tabel – olieviscositeit
pagina 51