HET VOERTUIG TOT STILSTAND BRENGEN
ý
WAARSCHUWING
• Door water rijden kan de werking van de remmen aantasten. Controleer de werking van de remmen
door het rempedaal voorzichtig in te drukken. Indien het voertuig niet normaal langzamer gaat
rijden, moet u het rempedaal blijven indrukken tot de remmen droog zijn en weer normaal werken.
ý
VOORZICHT IG
• Gebruik het rempedaal om op een helling stil te blijven staan. Gebruik het gaspedaal niet.
Om het voertuig tot stilstand te brengen, laat u het gaspedaal los en drukt u het rempedaal in tot het voertuig vol-
ledig stopt.
HET VOERTUIG PARKEREN EN VERLATEN
1. Nadat u het voertuig volledig tot stilstand hebt gebracht, drukt u het rempedaal krachtig in, totdat het blokkeert.
Het voertuig kan dan niet wegrollen.
2. Draai de contactsleutel op UIT en plaats de vooruit-/achteruithendel of -schakelaar op VRIJLOOP (N). Ver-
wijder de sleutel als het voertuig niet wordt gebruikt.
• Uitsluitend IQ System-voertuigen: Met de slepen-/rijdenschakelaar op RIJDEN zal de 'nulsnelheiddetectie',
ongeacht de stand van de vooruit-/achteruitschakelaar of de contactsleutel, voorkomen dat het voertuig zich
sneller dan 1,5 tot 4,8 km/u (1 tot 3 mph) verplaatst, tenzij het gaspedaal wordt ingedrukt. Dit voorkomt dat het
voertuig (met parkeerrem uitgeschakeld) te snel zou wegrollen om te voet ingehaald te worden.
• Alleen benzinevoertuigen: Draai de brandstofkraan naar de gesloten stand wanneer het voertuig niet
wordt gebruikt.
PLATFORMVERGRENDELING
De Carryall 1, Carryall 2 en Carryall 2 Plus zijn standaard voorzien van een platformvergrendeling, aan de bestuur-
derszijde van het voertuig (Figuur 18, pagina 32). Om het platform op te heffen, trekt u de vergrendeling naar ach-
teren en tilt u het platform op.
Om het platform te sluiten, laat u het voorzichtig zakken tot de grendel vastklikt. Het platform NIET laten vallen.
ý
WAARSCHUWING
• Houd handen en vingers uit de buurt van de knelzone tussen het platform en de rugleuning van de
bank.
OPMERKING: De Carryall 2 en Carryall 2 Plus zijn voorzien van een automatische schoorstang, tenzij ze uitge-
rust zijn met de hydraulische of elektrische liftoptie (Figuur 19, pagina 32).
2005 Carryall-voertuigen – handleiding voor de eigenaar
Platformvergrendeling
pagina 31