6. Tik op Instellen om te beginnen met
het instellen van de instellingen voor
de insulinetoediening.
5.3 Een nieuw persoonlijk profiel
programmeren
Nadat het persoonlijk profiel is
aangemaakt, moeten de instellingen
worden geprogrammeerd. Het eerste
tijdsegment begint om middernacht.
•
U moet een basaalsnelheid
programmeren om een persoonlijk
profiel te hebben dat u kunt
activeren.
•
U moet koolhydraten hebben
ingeschakeld en u moet een
basaalsnelheid, correctiefactor,
koolhydratenratio en doel-BG
instellen om de geautomatiseerde
functie voor insulinedosering in te
schakelen.
•
Vergeet niet om op
te tikken
nadat u een waarde hebt ingevoerd
of gewijzigd.
VOORZORGSMAATREGEL
Controleer ALTIJD of de decimale punt juist is
geplaatst wanneer u informatie in uw persoonlijk
profiel invoert. Een onjuiste plaatsing van de
decimale punt kan ertoe leiden dat u niet de
juiste hoeveelheid insuline krijgt toegediend die
uw zorgverlener heeft voorgeschreven.
Getimede instellingen
1. Tik op Basaal nadat het nieuwe
profiel is aangemaakt.
HOOFDSTUK 5 • Instellingen insulinetoediening
2. Voer uw basaalsnelheid in met het
toetsenbord op het scherm en tik
op
.
OPMERKING
Pompinstelling Basale grens: als u
eerder een basale grens heeft ingesteld in
de pompinstellingen, dan moet de hier
ingevoerde basaalsnelheid lager zijn dan de
basale grens die is ingevoerd in de
pompinstellingen.
3. Tik op Correctiefactor.
4. Voer met het toetsenbord op het
scherm uw correctiefactor in (het
mmol/L waarmee 1 eenheid insuline
de BG verlaagt) en tik op
5. Tik op Koolhydratenratio.
6. Voer via het toetsenbord op het
scherm de insuline-
koolhydratenverhouding (het aantal
gram koolhydraten dat wordt
omgezet door 1 eenheid insuline) in
en tik op
.
7. Tik op Doel-BG.
.
73