HOOFDSTUK 8 • Insuline starten, stoppen of hervatten
8.1 Toediening van insuline
starten
De insulinetoediening begint zodra
u een persoonlijk profiel hebt
geconfigureerd en geactiveerd.
Zie
hoofdstuk 5 Instellingen
insulinetoediening
voor instructies over
het aanmaken, configureren en
activeren van een persoonlijk profiel.
8.2 Toediening van insuline
stoppen
U kunt alle toedieningen van insuline op
elk moment stoppen. Wanneer u alle
insulinetoediening stopt, wordt elke
actieve bolus en elke actieve tijdelijke
snelheid onmiddellijk gestopt. Er kan
geen toediening van insuline
plaatsvinden terwijl uw pomp is
gestopt.
1. Tik op het startscherm op OPTIES.
2. Tik op INSULINE STOPPEN.
3. Tik op
.
108
Het scherm Alle toedieningen
gestopt wordt weergegeven
voordat u terugkeert naar het
startscherm met daarop de status
ALLE TOEDIENINGEN GESTOPT.
Er verschijnt ook een rood
uitroepteken rechts van de tijd
en de datum.
OPMERKING
Handmatig stoppen van insuline en
geautomatiseerde insulinedosering: als u de
insulinetoediening handmatig stopt, moet u de
insulinetoediening ook handmatig hervatten. De
geautomatiseerde functie voor insulinedosering
hervat de insulinetoediening niet automatisch
als u deze handmatig stopt.
8.3 Toediening van insuline
hervatten
Druk als het pompscherm niet is
ingeschakeld één keer op de knop
Scherm aan/Snelle bolus om het
scherm van uw t:slim X2-pomp in te
schakelen.
1. Tik op 1–2–3.
2. Tik op
.
Het scherm INSULINE WORDT
HERVAT wordt tijdelijk
weergegeven.
– OF –
1. Tik op het startscherm op OPTIES.
2. Tik op INSULINE VOORTZETTEN.
3. Tik op
.
Het scherm INSULINE WORDT
HERVAT wordt tijdelijk weergegeven.
8.4 Loskoppelen bij gebruik van
geautomatiseerde
insulinedosering
Stop de insulinetoediening wanneer u
uw pomp van uw lichaam moet
loskoppelen. Het stoppen van de
insulinetoediening vertelt het systeem
dat u niet actief insuline toedient, wat
ook de geautomatiseerde functie voor
insulinedosering stopt, waardoor het
berekenen van aanpassingen van de
insulinetoediening wordt gestopt.