HOOFDSTUK 17 • Belangrijke veiligheidsinformatie over CGM
Hieronder volgt belangrijke
veiligheidsinformatie over uw CGM en
de bijbehorende componenten. De
informatie in dit hoofdstuk omvat niet
alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen in verband met
CGM. Bezoek de website van de
fabrikant van de CGM voor de
betreffende gebruikershandleidingen,
die eveneens waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen bevatten.
17.1 CGM-waarschuwingen
Gebruik van Dexcom G6 met uw
t:slim X2™-insulinepomp
WAARSCHUWING
Negeer GEEN symptomen van een te
hoge of te lage bloedglucose. Als de
bloedglucosewaarschuwingen en -waarden
van de sensor niet overeenkomen met uw
symptomen, moet u uw BG meten met een
bloedglucosemeter, zelfs als uw sensor
waarden weergeeft die niet binnen het hoge
of lage bereik vallen.
WAARSCHUWING
Negeer GEEN breuken in de sensordraad.
Sensoren kunnen heel af en toe breken. Als een
166
sensordraad is gebroken en er geen deel boven
de huid zichtbaar is, mag u niet proberen de
sensor te verwijderen. Roep professionele
medische hulp in als u symptomen van infectie
of ontsteking (roodheid, zwelling of pijn)
ondervindt op de inbrengplaats. Meld het aan de
klantenservice in uw regio als u met een
gebroken sensordraad te maken krijgt.
WAARSCHUWING
Gebruik de Dexcom G6 CGM NIET bij zwangere
vrouwen of bij personen die dialyse ondergaan.
Het systeem is niet goedgekeurd voor gebruik
bij zwangere vrouwen of personen die dialyse
ondergaan en is niet beoordeeld in deze
populaties. Sensorglucosemetingen kunnen in
deze populaties onnauwkeurig zijn, waardoor u
ernstige voorvallen van hypoglykemie (lage BG)
of hyperglykemie (hoge BG) mogelijk niet
opmerkt.
WAARSCHUWING
Gebruik de Dexcom G6 CGM NIET bij ernstig
zieke patiënten. Het is niet bekend hoe
verschillende omstandigheden en medicijnen
die veel voorkomen bij ernstig zieke personen de
prestaties van het systeem kunnen beïnvloeden.
Bij ernstig zieke patiënten kunnen
sensorglucosemetingen onnauwkeurig zijn en
als geheel wordt vertrouwd op
bloedglucosewaarschuwingen en -waarden van
de sensor, kan dat ertoe leiden dat ernstige
voorvallen van hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG) niet wordt opgemerkt.
WAARSCHUWING
Breng de sensor NIET op andere locaties in dan
de buik of het bovenste deel van de billen (alleen
voor de leeftijd 6–17). Andere locaties zijn niet
onderzocht en zijn niet goedgekeurd. Door
gebruik op andere locaties kunnen
sensorglucosemetingen onnauwkeurig zijn,
waardoor u ernstige hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG) mogelijk niet opmerkt.
WAARSCHUWING
Verwacht GEEN CGM-waarschuwingen binnen
de 2 uur na het opstarten. U krijgt GEEN
bloedglucosemetingen of waarschuwingen van
de sensor tot na de 2 uur durende
opstartperiode. Tijdens deze periode kan het
gebeuren dat u ernstige hypoglykemie (lage BG)
of hyperglykemie (hoge BG) niet opmerkt.
WAARSCHUWING
Gebruik uw zender NIET als deze is beschadigd/
gebarsten. Dit kan een gevaarlijke elektrische
toestand of storing veroorzaken, die kan leiden
tot elektrische schokken.