HOOFDSTUK 22 • Een CGM-sensorsessie starten of stoppen
22.1 De sensor starten
Volg de onderstaande stappen om een
CGM-sessie te starten.
1. Tik op het startscherm op OPTIES.
2. Tik op de Pijl omlaag.
3. Tik op Mijn CGM.
4. Tik op SENSOR STARTEN.
Nadat u een sensorsessie hebt
gestart, wordt de optie SENSOR
STARTEN vervangen door
SENSOR STOPPEN.
Het volgende scherm verschijnt,
deze vraagt u om de sensorcode in
te voeren of deze stap over te
slaan. Als u besluit om de
sensorcode in te voeren, wordt u
voor de duur van de sensorsessie
niet gevraagd om een kalibratie uit
te voeren. Ga voor informatie over
de codes voor de Dexcom G6
CGM-sensor naar de website van
200
de fabrikant voor de betreffende
gebruikershandleidingen.
Tik op CODE om de sensorcode
van 4 cijfers in te voeren. Als u geen
code heeft of al bent begonnen met
een sensorsessie met de Dexcom
G6 CGM-app, kunt tikken op
OVERSL.
Als u geen code in ofwel de t:slim
X2-pomp of de Dexcom G6 CGM-
applicatie invoert, moet u de sensor
om de 24 uur kalibreren. Op de
pomp en in de Dexcom G6 CGM-
applicatie verschijnt een melding
dat kalibratie is vereist.
5. Tik op
om te bevestigen.
Het scherm SENSOR GESTART
verschijnt om u te laten weten dat
de opstartperiode is begonnen.
Uw pomp keert terug naar het
CGM-startscherm met daarop
de trendgrafiek van 3 uur en het
aftelsymbool voor het opstarten
van de sensor.
6. Kijk 10 minuten na het begin van
de sensorsessie op het CGM-
startscherm van uw pomp om te
controleren of de pomp en de
zender met elkaar communiceren.
Het antennesymbool hoort rechts
van de batterij-indicator te worden
weergegeven en hoort wit te zijn.
7. Als u het symbool Buiten bereik
onder de indicator voor het
insulineniveau ziet en het
antennesymbool grijs is, volg dan
de volgende tips voor het oplossen
van problemen:
a. Zorg dat de pomp en
zender niet verder dan
6 meter (20 voet) van elkaar zijn
verwijderd, zonder obstakels.
Controleer na 10 minuten
opnieuw of het symbool voor
Buiten bereik nog steeds
actief is.