WAARSCHUWING
BEWAAR de Dexcom G6 CGM-sensor op
een temperatuur tussen 2.2 °C (36 °F) tot
30 °C (86 °F) tijdens de houdbaarheidsperiode
van de sensor. U kunt de sensor in de koelkast
bewaren, mits de koelkasttemperatuur binnen
dit bereik valt. De sensor mag niet in een vriezer
worden bewaard. Het niet naar behoren opslaan
van de sensor kan leiden tot onnauwkeurige
bloedglucosemetingen, waardoor u ernstige
hypoglykemie (lage BG) of hyperglykemie
(hoge BG) mogelijk niet opmerkt.
WAARSCHUWING
Sta NIET toe dat jonge kinderen de sensor,
zender of zenderdoos vasthouden zonder
toezicht van een volwassene. De sensor en
zender bevatten kleine onderdelen die
verstikkingsgevaar kunnen opleveren.
17.2 Voorzorgsmaatregelen voor
CGM
Gebruik van de Dexcom G6 CGM met
uw t:slim X2-insulinepomp
VOORZORGSMAATREGEL
Open de sensorverpakking NIET voordat u uw
handen met water en zeep hebt gewassen en
hebt laten drogen. Als u de sensor met vuile
HOOFDSTUK 17 • Belangrijke veiligheidsinformatie over CGM
handen inbrengt, kunt u de inbrenglocatie
verontreinigen en een infectie oplopen.
VOORZORGSMAATREGEL
Breng de sensor NIET in voordat u de huid hebt
schoongemaakt met een antimicrobiële
oplossing voor lokaal gebruik (bijvoorbeeld
isopropanol) en de huid hebt laten drogen.
Het inbrengen van de sensor in niet-
schoongemaakte huid kan leiden tot infectie.
Breng de sensor pas in als het schoongemaakte
gebied droog is, zodat de plakker beter blijft
kleven.
VOORZORGSMAATREGEL
VERMIJD herhaald gebruik van dezelfde plaats
voor het inbrengen van de sensor. Wissel de
sensorinbrengplaats af en gebruik niet dezelfde
plaats voor twee achtereenvolgende
sensorsessies. Het gebruik van dezelfde plaats
kan littekens of huidirritatie veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGEL
VERMIJD het inbrengen van de sensor op
plaatsen die gestoten, geduwd of samengedrukt
kunnen worden of op plekken met littekens,
tatoeages of irritatie, omdat dit geen goede
plaatsen voor het meten van bloedglucose zijn.
Inbrengen op deze locaties kan de
nauwkeurigheid beïnvloeden, waardoor u
ernstige voorvallen van hypoglykemie (lage BG)
of hyperglykemie (hoge BG) mogelijk niet
opmerkt.
VOORZORGSMAATREGEL
VERMIJD het injecteren van insuline of het
plaatsen van een insulinepomp binnen 7.6 cm
(3 inch) van de sensor. De insuline kan de
nauwkeurigheid van de sensor beïnvloeden,
waardoor u ernstige voorvallen van
hypoglykemie (lage BG) of hyperglykemie (hoge
BG) mogelijk niet opmerkt.
VOORZORGSMAATREGEL
Gebruik de sensor NIET als de steriele
verpakking is beschadigd of geopend. Gebruik
van een niet-steriele sensor kan infectie tot
gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGEL
LET OP de trendinformatie op uw CGM-
startscherm en uw symptomen voordat u CGM-
waarden gebruikt om een correctiebolus te
berekenen en toe te dienen. Individuele CGM-
waarden zijn mogelijk niet zo nauwkeurig als
BG-meterwaarden.
VOORZORGSMAATREGEL
Om de Dexcom G6 CGM te kalibreren, moet u
de door uw BG-meter aangegeven BG-waarde
ALTIJD binnen 5 minuten na een zorgvuldig
verrichte BG-meting invoeren. Voer geen
167