2. Druk voor iedere stap op de knop
Scherm aan/Snelle bolus totdat de
gewenste hoeveelheid is bereikt. De
pomp piept/trilt bij elke druk op de
knop.
3. Wacht tot de pomp voor iedere
ingedrukte stap een keer piept/trilt
om de gewenste hoeveelheid te
bevestigen.
4. Na de pieptonen/trillingen van de
pomp houdt u de knop Scherm
aan/Snelle bolus enige seconden
ingedrukt om de nieuwe bolus toe
te dienen.
OPMERKING
Veiligheidsvoorzieningen: om de bolus te
annuleren en terug te gaan naar het
startscherm, tikt u op
op het scherm
Snelle bolus.
Als er meer dan 10 seconden zijn
verstreken zonder invoer, wordt de bolus
geannuleerd en nooit toegediend.
U kunt de instelling voor maximale bolus in
uw pompinstellingen niet overschrijden
wanneer u de functie Snelle bolus gebruikt.
Wanneer u de hoeveelheid van de
maximale bolus bereikt, klinkt er een
andere toon om u op de hoogte te stellen
(indien Snelle bolus is ingesteld op trillen,
stopt de pomp met trillen als reactie op
verdere drukken op de knop om u op de
hoogte te stellen). Kijk op het scherm om de
bolushoeveelheid te bevestigen.
U kunt niet meer dan 20 keer op de knop
drukken wanneer u de functie Snelle bolus
gebruikt. Wanneer u 20 keer op de knop
hebt gedrukt, klinkt er een andere toon om
u op de hoogte te stellen (indien Snelle
bolus is ingesteld op trillen, stopt de pomp
met trillen als reactie op verdere drukken
op de knop om u op de hoogte te stellen).
Kijk op het scherm om de bolushoeveelheid
te bevestigen.
Als u op enig moment tijdens het
programmeren een andere toon hoort of als
de pomp stopt met trillen als gevolg van het
indrukken van een knop, kijk dan op het
scherm om de bolushoeveelheid te
controleren. Als het scherm Snelle bolus
niet de juiste bolushoeveelheid weergeeft,
gebruikt u het aanraakscherm om
bolusinformatie in te voeren.
Het scherm BOLUS GESTART
wordt tijdelijk weergegeven.
HOOFDSTUK 7 • Handmatige bolus
OPMERKING
Snelle bolus tijdens insuline-aanpassing:
als de geautomatiseerde functie voor
insulinedosering is ingeschakeld en deze de
insulinetoediening tijdens een snelle bolus heeft
aangepast, wordt de resterende snelle
bolusinsuline toegediend.
7.9 Een bolus annuleren of
stoppen
Een bolus annuleren wanneer
toediening NOG NIET GESTART is:
1. Tik op 1–2–3 om naar het
startscherm te gaan.
2. Tik op
om de bolus te
annuleren.
105