4. Gebruik een schone, niet-pluizende doek om het flensoppervlak van de oliefilteropening te reinigen op
de plaats waar de oliefilterpakking wordt aangebracht.
5. Breng voor een goede afdichting van het nieuwe oliefilter op de olie-openingsflens een dun laagje wit
lithium NLGI Nr. 2 vet (Dow Corning
ting aan rond de buitenkant van het filter alvorens dit op de oliefilteropening aan te brengen (Figuur 25).
Breng het nieuwe oliefilter (gas: CCI onderdeelnr. 102443401, diesel: CCI onderdeelnr. 102628401) op de
motoroliefilteropening aan. Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Gebruik alleen Club Car oliefilters die speciaal voor deze motor bestemd zijn.
6. Haal het oliefilter met de hand 2/3 omwenteling aan nadat het de pakking heeft geraakt. Gebruik geen
oliefiltersleutel of Channel Lock-tangen.
Motoroliepeil bijvullen
1. Voeg motorolie toe; gebruik een trechter of de tuit om de olie in de opening te gieten (Figuur 26 of
Figuur 27). Bij het vervangen van het filter is voor een benzinemotor 1,7 L (1 qt-25 oz) nodig en voor die-
selvoertuigen 2,8 L (3 qt). Raadpleeg de viscositeitsrichtlijnen om de juiste olie-grade te selecteren
(Figuur 28 or Figuur 29). Zie volgende VOORZICHTIG.
VOORZICHT IG
• Overschrijd de aanbevolen oliehoeveelheid niet. Hierdoor neemt het motorvermogen af en
raakt de motor beschadigd.
2. Sluit de accukabels aan, eerst de pluskabel (+), en haal de polen aan met 27,1 N·m (20 ft-lb). Breng een
laagje Battery Terminal Protector Spray (CCI onderdeelnr. 1014305) op de polen aan.
3. Zet de vooruit-/achteruithefboom in de VRIJLOOP (N), start de motor en laat deze enkele minuten
draaien. Controleer onder het voertuig bij de aftapplug en het oliefilter op olielekkages. Controleer of het
oliefilter en de aftapplug goed zijn aangebracht wanneer er een lek is. Haal de onderdelen aan, repareer
ze en/of vervang ze.
OPMERKING: Wacht vijf minuten alvorens de motor af te zetten alvorens de peilstok te verwijderen.
4. Verwijder tenslotte de peilstok en controleer de motorolie. Plaats de peilstok terug.
OLIEVISCOSITEIT
Selecteer de viscositeit aan de hand van de temperatuur zoals aangegeven in de betreffende olieviscositeits-
tabel (Figuur 28 of Figuur 29). Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Gebruik motorolie met API-classificatie SJ voor benzinemotoren en CF voor dieselmotoren.
-20 C
-10 C
0 C
SAE 10W-30
SAE 5W-30
-4 F
14 F
32 F
Figuur 28 Olieviscositeitstabel – benzinevoertuigen
pagina 38
Handleiding voor de eigenaar, 2005 Carryall 294 benzine- en dieselvoertuigen
BR2-Plus of vergelijkbaar) of verse motorolie op de rubberen afdich-
®
10 C
20 C
30 C
40 C
SAE 30
50 F
68 F
86 F
104 F
-20 C
-10 C
0 C
10 C
SAE 10W
SAE 10W-30/SAE 10W-40
-4 F
14 F
32 F
50 F
Figuur 29 Olieviscositeitstabel – dieselvoertuigen
Motorolie
20 C
30 C
40 C
SAE 30
SAE 20
68 F
86 F
104 F