Inhoudsopgave
Advertenties
REMVLOEISTOF
1
2
Figuur 17 Toegangsklep remvloeistof
en koelvloeistof
Het remvloeistofreservoir (1) bevindt zich onder het dashboard (Figuur 17). Open het toegangspaneel
bovenop het dashboard om het remvloeistofpeil te controleren.
Inspecteer ook het volgende wanneer u de remvloeistof controleert:
• De aanwezigheid van remvloeistof op de buitenkant van de hoofdcilinder wijst op een lek.
• In het membraan van het remvloeistofreservoir (in de dop) mogen geen gaten of andere bescahdi-
gingen zijn.
REMVLOEISTOF
Het remvloeistofpeil moet op minder dan 6 mm (1/4 in) van de bovenrand van het reservoir staan (Figuur 18).
De remvloeistof moet bovendien schoon zijn en er mogen geen resten of andere sporen van vervuiling aan-
wezig zijn op de bodem van het reservoir.
ý
VOORZICHT IG
• Gebruik uitsluitend DOT 5 (silicone) remvloeistof. Het is niet raadzaam andere soorten rem-
vloeistof te gebruiken.
MOTOROLIE
Hoewel het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel u behoort te waarschuwen wanneer het oliepeil
laag wordt, moet u het peil elke dag controleren. Het voertuig moet op een vlak oppervlak staan wanneer de
olie gecontroleerd wordt. Giet er niet te veel olie in.
OLIEDRUK – BENZINEMOTOR
De benzinemotor heeft een oliefilter dat in een steun naast de achterkant van het voorpaneel is aangebracht.
Door de inlaat- en uitlaatoliekanalen kan olie naar en van de motor stromen. Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: De normale oliedrukwaarde in de Honda-motorhandleiding bedraagt 1,93 bar (28 psi) bij sta-
tionair toerental. Door het gebruik van een extern filter bedraagt de oliedruk echter 1,24 bar
(18 psi), wat normaal is voor dit type oliecirculatie.
pagina 34
Handleiding voor de eigenaar, 2005 Carryall 294 benzine- en dieselvoertuigen
Vol
niveau
MAX
Vei lig
niveau
MIN
Laag
niveau
Figuur 18 Remvloeistof
Remvloeistof
Advertenties
Inhoudsopgave
