5. Zet aan de onderzijde van het voertuig een dopsleutel of andere gesloten sleutel op de aftapplug (1).
Draai de plug linksom en laat de motorolie in de pan lopen. Zie volgende WAARSCHUWING.
ý
WAARSCHUWING
• Ververs de motorolie niet wanneer de motor heet of zelfs alleen maar warm is. Hete motorolie
kan brandwonden veroorzaken.
• Draag altijd een veiligheidsbril of een goedgekeurde oogbescherming wanneer u het voertuig
een onderhoudsbeurt geeft. Draag rubberen handschoenen bij het werken met de olieaftap-
plug, het oliefilter en de olieopvangbak.
6. Reinig de schroefdraden van de olie-aftapplug met een oplosmiddelen om olie en olieresten te verwij-
deren. Let erop dat de compressiering op de aftapplug blijft zitten. Inspecteer de compressiering en ver-
vang deze, indien nodig.
7. Gebruik een dopsleutel of andere gesloten sleutel op de aftapplug (1) te plaatsen. Draai de plug rechtsom
en haal aan met 40 N·m (29 ft-lb) voor benzinevoertuigen en 42 N·m (31 ft-lb) voor dieselvoertuigen.
Figuur 21 Aftapplug en -bank voor motorolie –
benzinevoertuigen
GEZIEN VANAF ONDERZIJDE VAN WAGEN
1
Figuur 23 Aftapplug en -bank voor motorolie –
dieselvoertuigen
pagina 36
Handleiding voor de eigenaar, 2005 Carryall 294 benzine- en dieselvoertuigen
1
2
Figuur 22 Motoroliefilter vervangen –
benzinevoertuigen
Motorolie
2