F druk op de resetknop van de teller en houd
deze knop ingedrukt,
F zet het contact aan.
De teller begint terug te tellen.
Laat de knop los als het display "=0" aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het resetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
Motorolieniveaumeter
Afhankelijk van de motor van uw auto wordt
bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te laag olieniveau
Het knipperen van OIL in combinatie met
het lampje Service, vergezeld van een
geluidssignaal en een melding op het display
duidt op een te laag olieniveau dat tot
motorschade kan leiden.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld.
Storing motorolieniveaumeter
Het knipperen van OIL-- duidt op een
storing van de motorolieniveaumeter. Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren
van de niveaus, in het bijzonder het
motorolieniveau.
Instrumentenpaneel
Knop nulstelling dagteller
F Druk bij aangezet contact
op de knop tot de dagteller
op 0 staat.
Brandstofniveaumeter
Het brandstofniveau wordt gecontroleerd zodra
het contact aan wordt gezet.
De wijzer staat op:
-
1: de tank is vol, ongeveer 60 liter.
-
0: de minimumvoorraad is bereikt het
lampje blijft branden. Wanneer het lampje
gaat branden, zit er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank.
1
19