Rijden
Functie geselecteerd,
symbool
"Snelheidsregelaar"
wordt weergegeven.
Functie geselecteerd,
UIT.
Functie geactiveerd.
Wagensnelheid hoger
dan de ingestelde
snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF – de streepjes
knipperen.
118
Selecteren van de functie
F Zet de rolknop in de stand CRUISE. De
snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld.
Eerste keer activeren/
instellen van een snelheid
F Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid.
F Druk op de toets SET - of SET +.
De ingestelde snelheid is nu geprogrammeerd/
geactiveerd en deze snelheid wordt nu door de
auto gehandhaafd.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Het is mogelijk gas te geven en tijdelijk
met een hogere snelheid dan de ingestelde
snelheid te rijden. De ingestelde snelheid op
het display gaat knipperen.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangenomen.
Uitschakelen (OFF)
F Druk op deze toets of trap het rem- of
koppelingspedaal in.