Mixerinstellingen registreren en opvragen (Scene)
Verwijderen:
Druk op [F1] (DELETE).
Het sterretje (*) dat een geregistreerde Scene aangeeft,
verdwijnt om aan te geven dat de Scene niet langer
geregistreerd is.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Een Scene opvragen zonder
spoorvolumes te wijzigen
Als u een Scene opvraagt, veranderen de spoorvolumes in de
niveaus van de Scene, maar blijven de faders wel in dezelfde
positie staan. Hierdoor komen de faderstanden en het werkelijke
volume niet meer overeen. Met de volgende procedure kunt u
een Scene opvragen zonder de spoorvolumes te wijzigen.
1. Ga naar het Scene-scherm.
2. Zet de cursor op "Track Level" en selecteer "FADER"
met TIME/VALUE-draaiknop.
fig.13-04d
Track Level
Deze instelling bepaalt hoe de spoorvolumes bij het
opvragen van een Scene worden behandeld.
SCENE:
Als u een Scene opvraagt, worden de spoorvolumes
ingesteld op de niveaus die in de desbetreffende Scene
zijn opgeslagen. Daarom is het goed mogelijk dat de
faderposities van het voorpaneel niet langer met de
daadwerkelijke spoorvolumes overeenkomen.
FADER:
Zelfs als u een Scene opvraagt, blijven de spoorvolumes
staan op de niveaus die overeenkomen met de stand van
de faders op het voorpaneel.
3. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar het
startscherm.
4. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
Als u de song niet opslaat, worden uw instellingen
niet bewaard.
94
Scenes tijdens opname of weergave
automatisch opvragen (Auto Scene)
Met de BR-1200CD kunt u Scenes aan markeringen toewijzen,
zodat ze automatisch kunnen worden opgevraagd, zodra de
opname of weergave de bijbehorende markeringen bereikt. Met
deze functie, die we Auto Scene noemen, kunt u spoorfaders,
effecten enz. automatisch bedienen.
Een Auto Scene instellen
1. Ga in het startscherm naar de positie in de song waar
u de instellingen automatisch wilt laten wijzigen.
2. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [MARK].
Er wordt op de huidige positie een nieuwe markering aan-
gebracht. Er wordt ook een nieuwe Scene gemaakt en aan
de markering toegewezen. Alle instellingen van spoor-
faders, effecten e.d. worden in deze Scene opgeslagen.
Daarnaast verschijnt een "S" in het Marker-vakje van het
startscherm, om aan te geven dat er een Scene aan de
markering is toegewezen.
fig.13-05
3. Druk op [ZERO] om naar het begin van de song terug
te keren. Druk vervolgens op [PLAY].
Als de weergave de plaats van de nieuwe markering
bereikt, wordt de Scene die u eraan hebt toegewezen,
automatisch opgevraagd. Bovendien verschijnt een "S"
in het Marker-vakje van het startscherm.
Het automatisch opvragen van Scenes is niet tot
weergave en opname beperkt. Zelfs als de weergave
wordt gestopt, worden Scenes toch automatisch
opgevraagd wanneer de huidige positie naar de positie
van de bijbehorende markering wordt verplaatst. Merk
op dat wanneer een Scene automatisch wordt
opgevraagd, niet alle opgeslagen parameterinstellingen
worden hersteld. De instellingen van de volgende
parameters worden hersteld:
• Faders van de sporen 1 t/m 11/12
• Track mute
• De MASTER-fader
• Pan (voor sporen 1 t/m 11/12)
• Compressors en limiters
• Equalizer (voor sporen 1 t/m 11/12) (p. 130)
• Insert-effecten (p. 118), Vocal Tool Box (p. 131), Speaker
modeling (p. 142), Mastering Tool Kit (p. 146)