Als het "COSM OD GUITAR AMP"-
algoritme is geselecteerd
Type
Hiermee stelt u het type basgitaarversterker in. Hieronder vindt u de
eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon.
Bootst de Ampeg B-15 na.
FLIPTOP
B MAN
Bootst de Fender Bassman 100 na.
Bootst de acoustic 360 na.
BASS360
T.E.
Bootst Trace Elliot AH600SMX na.
SESSION
Bootst de SWR SM-400 na.
CONCERT
Bootst de Ampeg SVT na.
Gain
Hiermee regelt u de vervorming van de versterker.
Bass
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Hoewel sommige versterkers geen regeling voor het middengebied hebben,
werkt deze functie ook bij het simuleren van dergelijke versterkers. Als u
exact het output-geluid van de originele versterker wilt nabootsen, zet u
Middle op "0".
Middle Freq
Hiermee regelt u de frequentie voor het middengebied.
* U kunt deze parameter niet instellen als u TYPE op "BASS360" (niet
afgebeeld) zet.
Treble
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Bright
(Indien ingesteld op FLIPTOP, BASS360 of CONCERT)
Schakelt de Bright-instelling in of uit.
OFF:
Er wordt geen helderheid toegevoegd.
ON:
Er wordt helderheid toegevoegd voor een lichtere, frisse toon.
Respons
(Indien ingesteld op FLIPTOP)
Dit regelt de algemene versterkerkenmerken. Selecteer de positie in
overeenstemming met de karakteristieken van een van de twee
soorten geluid.
Deep
(Indien ingesteld op B MAN)
Deze schakelaar verandert het karakter van het lage frequentiegebied.
Pre Shape
(Indien ingesteld op T.E.)
Dit is een shape-schakelaar die een specifieke nuance toevoegt aan
het middengebied.
Enhancer
(Indien ingesteld op SESSION)
Dit regelt de helderheid en presence van het geluid.
0 –100
-50 –+50 (or 0–100)
-50–+50 (of 0–100)
220 Hz–3,0 kHz
-50–+50
OFF, ON
BASS, FLAT
OFF, ON
OFF,1, 2
0–100
Insert effect-parameterfuncties
Ultra Hi
(indien ingesteld op CONCERT)
Dit regelt het ultrahoge frequentiegebied buiten het bereik van treble.
Ultra Lo
(indien ingesteld op CONCERT)
Deze regelt het karakter van het lage frequentiegebied.
Speaker SW
Schakelt de speakersimulator in of uit.
Speaker Type
Dit is een compacte speakerkast met open
1x15"
achterkant en één 15 inch-speaker.
Dit is een compacte speakerkast met open
1x18"
achterkant en één 18 inch-speaker.
Dit is een algemene speakerkast met open
2x15"
achterkant en twee 15 inch-speakers.
Dit is een optimale speakerkast voor een grote
4x10"
gesloten versterker met vier 10 inch-speakers.
Dit is een double stack van twee kasten, elk
8x10"
met vier 10 inch-speakers.
Dit is de ingebouwde speaker van de
ORG
versterker die u bij "Type" hebt geselecteerd.
Mic Setting
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de
microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat. "1-10
cm" betekent dat de microfoon verwijderd wordt van het midden
van de luidsprekerconus.
Mic Level
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Direct Level
Hiermee regelt u het volume van het droge geluid.
De-esser
Dit effect is nuttig als u sisklanken (waaronder harde "S"-
geluiden) die zangers produceren, wilt verminderen.
Effect On/Off
Deze parameter schakelt het de-esser-effect in of uit.
Sibilant Lvl
Hiermee past u de gevoeligheid in relatie tot het ingaande volume
aan, en regelt u de manier waarop het effect wordt toegepast.
Level
Past het algemene volume van het effect aan.
OFF, ON
-, 0, +
OFF, ON
CENTER, 1–10 cm
0–100
0–100
OFF, ON
0–100
0–100
299