Zangtoon corrigeren/Achtergrondkoor aan zang toevoegen (Vocal Tool Box)
Rusten in een achtergrondkoor invoegen
Wanneer u Harmony Sequence gebruikt, wordt continue een
achtergrondkoor weergegeven vanaf het begin tot aan het
einde van de song. Soms zult u wellicht willen dat het
achtergrondkoor stopt voor bepaalde passages in uw song.
Zet hiervoor in "non-chord" bij de desgewenste akkoord-
input in het Chord Input-scherm (p. 200).
U kunt non-chord aangeven door "- - - " (N.C.) te selecteren
bij stap 5 in de procedure beschreven in "Akkoorden
invoeren" (p. 200).
Bij akkoorden die als "non-chord" zijn gedefinieerd, wordt de
weergave van het achtergrondkoor gestopt, zodat u een rust
kunt inlassen.
Voorbeeld: De akkoorden Cmaj
fig.35-09a
Cmaj
Chorus
achtergrondkoor
Rust
Cmaj
C - - -
Akkoord
De toepassingsmethode voor achtergrond-
koren instellen (Harmony Sequence Edit)
Elk van de voorgeprogrammeerde patches 1 tot en met 5
gebruikt een iets andere methode om harmonieën toe te
passen. Meestal volstaat het om de patch die u het beste vindt,
te selecteren. Als geen enkele van deze patches echter een
gunstig resultaat oplevert, kunt u de Harmony Sequence-
instellingen wijzigen om uw eigen patch te creëren.
1. Selecteer een Preset-patch als basis voor uw nieuwe
patch.
2. Druk op [F1] (EDIT).
Het Harmony Sequence Edit-scherm verschijnt.
fig.35-09d
Als u de TIME/VALUE-draaiknop nu tegen wijzerzin
draait, veranderen de vaste lijnen die het effectblok op
de huidige cursorpositie aangeven in stippellijnen, wat
aangeeft dat het bijbehorende effect is uitgeschakeld.
Op dezelfde wijze zullen de stippellijnen weer in volle
lijnen veranderen als de TIME/VALUE-draaiknop met
wijzerzin wordt gedraaid, wat aangeeft dat het effect is
ingeschakeld.
C - - -
Fmaj invoeren.
Fmaj
achtergrondkoor
Tijd
Fmaj
3. Druk op [F3] (=>PRM.).
Het Parameter-scherm verschijnt.
Vergeet niet dat u, als u zich in een parameterscherm bevindt,
op CURSOR [
] of [
] kunt drukken om naar het scherm
met de parameterinstellingen voor het volgende blok aan
respectievelijk de linker- of rechterkant te verspringen.
fig.35-10d
4. Zet de cursor op de te wijzigen instelling en selecteer
een nieuwe waarde met de TIME/VALUE-draaiknop.
VOICE1–VOICE3
Met deze parameters past u de instellingen aan van elke stem in
het achtergrondkoor.
On/Off
Hiermee zet u elke afzonderlijke stem van het achtergrondkoor
aan of uit. Als u een stem uitzet, brengt deze geen geluid voort.
Als u alle stemmen (1 tot en met 3) uitschakelt, produceert het
achtergrondkoor geen enkel geluid.
Pre Delay
Hiermee stelt u in hoeveel tijd er verstrijkt tussen de oorspron-
kelijke zangpartij en het achtergrondkoor. Door langere delay's
in te stellen en elke stem een andere delay te geven kunt u het
achtergrondkoor realistischer laten klinken.
Als u kortere delay-tijden instelt, kan het achtergrondkoor
artificiëler gaan klinken.
Pan
Dit past de links-rechtspositie van de bijbehorende stem aan.
Door elke stem een andere panwaarde te geven, kunt u een
achtergrondkoor met een breder geluid creëren.
Human Feel
Dit past de mate van tooninstabiliteit aan die zo kenmerkend is
voor menselijke stemmen.
Hoe hoger deze instelling, hoe groter de tooninstabiliteit in de
stem van het achtergrondkoor, en des te meer het geluid als een
menselijke stem klinkt. Als deze instellingen te hoog zijn, klinkt
het achtergrondkoor echter amateuristisch.
Hoe lager de instelling, hoe stabieler de tonen van de stem
worden, en des te onnatuurlijker het achtergrondkoor in zijn
geheel gaat klinken.
COMMON
Deze parameters gebruikt u om instellingen voor het hele
achtergrondkoor te maken.
Input-type
LO.MALE, HI.MALE, LO.FEML, HI.FEML
Stel deze parameter zo in dat hij met het stemtype van de
oorspronkelijke zang overeenkomt. Als u deze parameter niet
goed instelt, is het waarschijnlijker dat er bij het opsporen en
corrigeren van de toon problemen optreden.
OFF, ON
0,0 ms–50,0 ms
L100–R100
0–100
137